Cd-review: Fields Of Troy – The Great Perseverance (4/5)
Met de grote motor en de verbeten volharding van een echte flandrien
Het ontdekken van een nieuwe metalschoonheid is vergelijkbaar met een kind dat het laatste paasei vindt op een zonnige lenteochtend begin april. Het maakt het allemaal nog mooier als die ontdekking oerbelgisch is, opgetrokken uit West-Vlaamse kleigrond. Fields Of Troy, een vijfkoppige formatie uit Torhout, brengt een frisse mix tussen stonerrock en alternatieve metal. Als er al kan vergeleken worden, zetten wij ze zonder twijfelen naast bands als Disturbed en Mastodon.
Na hun veelbelovende EP Hardship (2016) zijn ze terug met een oorvijg van formaat. Met The Great Perseverance wordt met enkele snedige demarrages aangesloten bij de kopgroep van de Belgische metal. Fields Of Troy wedijveren probleemloos met hun vrienden en collega’s van King Hiss, Your Highness, Diablo Blvd. en Steak Number Eight. Met de grote motor en de verbeten volharding van een echte flandrien zullen deze heerschappen het nog ver trappen, en trappen in de boter doen ze zeker.
De Wim Mertensiaanse intro staat in schril contrast met de rest van het album. Na een dromerige pianoprelude, waarop enkele dronebeelden van het Torhoutse ommeland gemonteerd kunnen worden, is het menens. Dethroned heeft voor ons na een halve minuut zijn stek op een volgende Goe Vur In Den Otto-verzamelaar al ruimschoots verzilverd. Loeiharde mokerslagen, die vrank en vrij in het rond vliegen, worden afgewisseld met luisterrijke refreinen. De volle vocals van frontman Louis Soenens doen zijn snor- en baardharen in het rond wapperen als de boomtakken op de mooie platenhoes. Er wordt op geen decibel meer of minder gekeken met oog voor opbouw en structuur, brutaal maar doordacht.
Het ritmische Aphasia en het vurige Flame In The Mirror hebben niet veel nodig om binnen te komen als een hongerige leeuw in een kudde jakhalzen. Ook My Temple Broken en Face The Giant zijn gretig in het nalaten van sporen van vernieling. Dit is catchy en radiovriendelijke metal zonder zijn stalen ziel te verliezen. ‘Will I bite the hand that feeds!?’ levensvragen verpakt in een prikkelend metaljasje. Condemn The Unknown en Shove And Pull zijn net over de helft iets minder full on dan de andere tracks, maar de kwaliteit spat nog steeds uit de boxen. Last Words is op zijn beurt de meest ballad-achtige van het pak. Wij horen een vleug Creed voorbijkomen afgekruid met een snuifje Staind. Ook bij het minder ruige gerief past het plaatje. Doomsayer gaat er als stevig sluitstuk uit met een knaller. Driest gedrum, imponerende zanglijnen en uitgebalanceerd gitaargesnaar, de drie fundamenten waarop de kracht van Fields Of Troy gebaseerd is, worden hier voor de laatste keer in al hun grandeur uitgerold.
Dit Trojaans paard mag je met open armen binnen laten! U zal het zich niet beklagen.
(BG)