Sum 41
Francesco and The Black Swans
Meltheads - Decent Sex
Magnum - Here Comes The Rain
Five Finger Deatch Punch
Evergrey
Agenda
26 APR
Beyond The Black
26 APR
Dyscordia
29 APR
Teddy Swims
02 MEI
Axelle red
04 MEI
Dool
04 MEI
Hellfest Warm-up Tour 2024
07 MEI
VV
09 MEI
Son Mieux
10 MEI
Teddy Swims
11 MEI
Dunkfestival 2024
17 MEI
Landmvrks
18 MEI
Miracle Metal Meeting
18 MEI
Antwerp Metal Fest
23 MEI
I Prevail
28 MEI
Bruce Dickinson
30 MEI
Pennywise
31 MEI
Kim Gordon
01 JUN
Vestrock 2024
04 JUN
Machine Head
05 JUN
Billy Talent
08 JUN
Sweden Rock Festival
09 JUN
Into the grave
10 JUN
Judas Priest
10 JUN
Hatebreed
12 JUN
Vicious Rumors
18 JUN
Sivert Hoyem
18 JUN
Live /s Live 2024
18 JUN
Tom Morello
23 JUN
Les Negresses Vertes
24 JUN
Mr. Bungle
25 JUN
Megadeth
26 JUN
Thievery Corporation
27 JUN
Rammstein 2024
29 JUN
Garbage
29 JUN
Grensrock 2024
30 JUN
Hellfest 2024
02 JUL
Bruce Springsteen
07 JUL
Sjock 2024
07 JUL
Mainsquare Festival 2024
13 JUL
Helmond Open Air
13 JUL
Les Deferlantes
14 JUL
Rock Zottegem
14 JUL
Cactusfestival 2021
19 JUL
Rock Herk
21 JUL
Beach Festival Nieuwpoort
27 JUL
Weitjerock 2024
07 AUG
Opeth
10 AUG
Massive Attack 2024
11 AUG
Lokerse feesten 2024
11 AUG
Alcatraz 2024
17 AUG
Dynamo Metal Fest 2024
21 AUG
The Amighty Affliction
25 AUG
W-Festival 2024
25 AUG
Pelagic Fest 2024
07 SEPT
Pellicu-Live 2024
10 SEPT
Schippersweekend
15 SEPT
Heilung
21 SEPT
Within Temptation (Nl)
25 SEPT
Battle Beast
29 SEPT
Our Last Night
01 OKT
Frog Leap
04 OKT
Within Temptation
06 OKT
Imminence
11 OKT
John Coffey
13 OKT
Arch Enemy - In Flames
18 OKT
FM
19 OKT
Y&T 2024
19 OKT
DI-RECT
20 OKT
Desertfest 2024
20 OKT
The Ghost Inside
22 OKT
Starset
30 OKT
Kamelot
30 OKT
Nick Cave
31 OKT
Accept 2024
01 NOV
Beartooth
01 NOV
Stake
03 NOV
Sepulfest
05 NOV
Sepultura
06 NOV
Dark Tranquility
08 NOV
Frank Boeijen
10 NOV
Hells Balls Belgium 2024
10 NOV
Hot Water Music
12 NOV
Hardcore superstar
16 NOV
Helldorado 2024
17 NOV
Smash Into Pieces
19 NOV
Wardruna
06 DEC
You Me At Six
15 DEC
Kreator - Anthrax
09 FEB
Thundermother
09 FEB
Bullet For My Valentine - Trivium
14 FEB
Motionless In White

 

Mauro / Kloot


Per W / Pawlowski

 

Voor mij is dit gesprek – hou je vast – zo’n beetje als Lennon & McCartney interviewen. Per W & Pawlowski zijn eveneens twee vrijgevochten creatieve geesten met een behoorlijke staat van dienst.


Mauro (48 j.) heeft Poolse en Italiaanse roots. Een interessante mix, zo blijkt. Hij speelde bij duizenden groepen waarvan de bekendste Evil Superstars en dEUS zijn. De Evil Superstars maakten heerlijke songs als ‘Satan is in my ass’, ‘B.A.B.Y.’ (met grappige zinnen als ‘Skip your dinner, and come down if you wanna have smart sex with a winner’) plus het onverwoestbare ‘Sad sad planet’.


Kloot (64 j.), zanger / multi-instrumentalist / graficus / illustrator, mag je zonder meer de D.I.Y. (Do It Yourself) godfather noemen. Ook hij maakte deel uit van duizend bands. Om er enkele te citeren: The Misters, The Employees, De Lama’s en – jawel – De Kreuners. Hij gaat de geschiedenis in als de man die zijn muziek via cassettes aan de man bracht. Leeftijdsgenoot Jan Hautekiet geeft zonder blozen toe dat hij opkijkt naar Per W.


De cd van Per W en Pawlowski heet ‘Insider outsider’, telt 21 tracks en wordt uitgegeven door het Engelse Jesusfactory Records. Een buitenlandse platenmaatschappij gezegend door christus, dat kan tellen. De uitermate lovende recensies komen zowel van het instituut Humo, het toonaangevende Nederlandse muziekblad Oor, Het Nieuwsblad als van nog een pak anderen.

Een LP bestaat uit twee zijden, vandaar een dubbelinterview. Waan jezelf in Liverpool, nog voor de Brexit. Die stad asemt The Beatles.

 

Kant A: Mauro Pawlowski

 

Hoe ben je bij Per W terechtgekomen?

Dat gebeurde via Felix Huybrechts, de man achter Starman Records. Hij vertelde me dat Kloot een producer zocht. Zo hebben we afgesproken en zijn we samen beginnen werken. Ik ben een paar keer naar Tervuren geweest, de woonplaats van Per W. Zijn werkkamer moet dringend erkend worden als werelderfgoed. Hiermee verwijs ik naar de hoes van onze cd. Ik schiet goed op met Kloot omdat hij inspirerend werkt.

 

Hoe gingen jullie te werk?
De inbreng was zowat 50/50. We zijn twee jaar geleden begonnen. Nu ligt de plaat in de winkels. Daar gaat inderdaad een periode over. De teksten zijn hoofdzakelijk van Per W. Hij stuurde eens een medley door met onafgewerkte tekstflarden. Deze hebben we letterlijk gebruikt. We bespeelden als duo alle instrumenten zelf. Later werden de drums van Jo Moens (The Employees) en de bas van Pip Vreede (Red Zebra, The Wolf Banes) toegevoegd. De ondersteuning van de vocals gebeurde door niemand minder dan Daan, Nathalie Delcroix (Lais), William Souffreau (Irish Coffee) en Mona.

 

Waren er inspirerende voorbeelden zoals in de recensies vermeld worden?
Dat van The White Album (de dubbele witte van The Beatles) en The Velvet Underground (met Lou Reed en John Cale) klopt als een bus. Dat zijn dan ook twee mijlpalen. Diegene die dat ontkent, heeft geen kaas gegeten van popmuziek. The White Album is een trendsetter. Een soort compilatie met 30 songs, alsjeblieft. Er zit geen echte lijn in. Met heel afwisselende nummers als ‘Back in the USSR’ over ‘Dear Prudence’ naar ‘Sexy Sadie’.
Op ons schijfje staat er ook hitgevoelig materiaal. Als alternatievelingen zijn we daar zeker niet vies van. Neem bijvoorbeeld ‘Land of the most forgotten’ of ‘Waiting for the con man’.

 

Je muzikale loopbaan loopt van The Evil Superstars over dEUS naar Per W en verder. Hoe voelt dat aan?

Dat is simpel. Ik speel bij iedereen als het maar interessant is. Ik heb veel waardering voor Kloot. Ik vind zijn cassetteperiode een hoogtepunt. Ik was al fan van hem toen hij bij The Misters en The Employees speelde. Een artiest die heel wat in zijn mars heeft en niet in één vakje te stoppen is, daar hou ik heel erg van.

 

Kant B: Kloot Per W

 

Hoe is jouw samenwerking met Mauro tot stand gekomen?

Ik kende Felix van Starman Records. Ik speel bij Lavvi Ebbel en hij had een dubbel-cd van die groep uitgebracht. Hij lanceerde recent ook een luxebox van mijn ‘Music For Girls’ op cassette. Felix bracht ons samen. Zo hebben Mauro en ik afgesproken in een kroeg. Het klikte meteen. We zijn uit hetzelfde hout gesneden, weliswaar van een andere generatie. Ik vertelde hem dat ik een hele stapel onafgewerkte nummers had. ‘Geen probleem,’ zei hij me, ‘bezorg me alles.’ Ik vertelde hem dat het honderden zaken betrof. Hij vond dat prima. Om te beginnen heb ik hem vier maanden lang alles doorgestuurd.
We speelden enkele keren samen in mijn repetitiehok. Sommige opnames gebeurden zelfs via de smartphone. Daarna voltooide de wisselwerking zich via het internet.

De productie was in handen van Mauro. We hadden geen budget, nul euro. De mannen van Pink Floyd zouden je vierkant uitlachen.

Ik schat Mauro zeer hoog in. We zijn gelijkgezinden. Hij weet op een clevere manier invloeden te integreren. Hij beschikt over een zeer grote muzikale horizon.

 

Werkte the White Album inspirerend?
Zeer zeker, dit album was een soort sjabloon dankzij de verschillende sferen. ‘Eleonor Rigby’ is een song van The Beatles, weliswaar van ‘Revolver’. Dit personage diende als archetype voor vergeten eenzame mensen. Door de herhaalde regel ‘Look at all the lonely people. Where do they all come from? Where do they all belong?’
Ik heb er ‘Eleonore Rigby’ van gemaakt, een slepend Franstalig nummer. Geïnspireerd op Madame Bovary, een vrouw met verschillende persoonlijkheden.

 

Hecht je veel belang aan liedjesteksten?

Jawel. Het label Jesusfactory complimenteerde me met mijn teksten. Deze zijn verborgen autobiografisch. Ze gaan dus over mezelf en zijn bijgevolg persoonlijker.

 

Zoals je merkt zijn Mauro & Kloot op hun eigen manier Lennon & McCartney.
Per W & Pawlowski concerteren op vrijdag 6 december in Gistel omdat de Sint overbezet is. De groep bestaat uit zeven muzikanten die hun sporen verdiend hebben bij The Wolf Banes, dEUS, Red Zebra, The Employees, De Kreuners…

 

Het voorprograma wordt verzorgd door ‘Not Eno & Cale’. Dat is duizendpoot Marcel Vanthilt in duo-formatie. Ze brengen hun versie van new wave klassiekers. Eenmalig en uniek.
Zes december 2019 zal – naast het vele speelgoed en snoep – in je geheugen gegrift blijven als een uitzonderlijke muzikale avond.

 

Dirk Ghys

 

Wat                            concert Mauro / Per W plus band

Voorprogramma       Marcel Vanthilt duo (Not Eno & Cale)
Wanneer                    vrijdag 6 december – 20 uur

Waar                          cc Zomerloos Gistel

Info                            059 27 98 71 of cultuur@gistel.be

Voorverkoop             15 euro

Meer lezen...

 

Interview Dominiek Hoet - september 2019

 

Dominiek Hoet. Naast de awesome bassist van de West-Vlaamse band King Hiss, genoemd naar personage uit de He-Manreeks, is deze veelzijdige bebaarde man een verzamelaar van vintage skates en toys. Daarnaast is hij ook guitartech bij Fleddy Melculy en Channel Zero. Als kers op de fuck-me taart heeft hij een eigen studio waar hij zijn werk als producer uitoefent. Hier bevinden we ons dan ook, omgeven door gitaren en recording gear en Dominiek liggend in een sofa die volgens de legende ooit deel uitmaakte van het interieur van een bordeel.

 

Het is de allereerste keer in mijn leven dat ik een interview afneem. Ik verwacht dat dit net zo zal zijn als mijn eerste keer seks: geen flauw benul wat ik aan het doen ben en voorbij voor ik het besef. Ik hoop dus voor Dominiek hetzelfde als voor mijn eerste liefde Celine: “Hopelijk was het voor jou even leuk als voor mij?”

 

Dominiek, dit is vast niet je eerste interview (van een debiel als ik):

 

Ja, het gebeurt wel eens dat ze mijn mening vragen (lacht). Ik moest ooit eens ter gelegenheid van Record Store Day in Gent mijn favoriete plaat meenemen en een nummer toelichten. Ik weet nog goed dat ik ‘My Generation’ van ‘The Who Live At Leeds’ had gekozen, maar ik had de verkeerde kant opgelegd en het nummer ‘Shakin’ All Over’ speelde af. Ik heb me er dan maar uitgeluld met “Nu goed ja. Je weet wat ik bedoel. Gewoon goede plaat!” (lacht)

 

Jullie staan met King Hiss aan de vooravond van jullie derde studioplaat, ‘Earthquaker’. Hoe zijn jullie tot dit punt gekomen?

 

Joost (gitaar) en ik speelden vroeger in de band ‘Man’s Ruin’. Joost zong wel goed, maar we hadden in het verleden nog Jan (zang) aan het werk gezien met ‘Fenndango’ en we zagen het wel zitten om eventueel met hem samen te werken. Onze toenmalige drummer, Merv, had hem toen een berichtje gestuurd via ‘Myspace’, waar we uiteindelijk drie jaar later positief antwoord op kregen. ‘Man’s Ruin’ was toen uiteindelijk al gestopt en Joost en Jason (drummer) waren toen samen aan het repeteren. Hun bassist Tom zag het echter niet zitten om lage en zware muziek te maken, waardoor Joost terug aan mijn mouw is komen trekken. Ik weet nog dat ik op de eerste repetitie met Jason een abces in mijn keel had, waardoor ik amper kon praten. Toen ik een slok Ice Tea nam (lekker rock ‘n roll), barste dat abces. Ik heb daar dan zeker een halve liter etter uitgespuwd in een vuilbak en ik weet nog dat Jason daar met een rare blik naar me stond te kijken van “Wat is dat hier allemaal?”. Enkele weken later vervoegde Jan de band. De eerste 10 minuten van de eerste repetitie met hem wisten we het zeker: dit zou onze frontman worden. De puzzel viel redelijk snel netjes in elkaar.

 

De King Hiss roots even ter zijde, waar liggen jouw muzikale roots?

 

Ik heb eigenlijk sinds mijn 4-5 jaar altijd gitaren in mijn handen gehad. Mijn nonkel was bassist en ik heb ook superlang zitten zagen bij mijn ouders om een gitaar te mogen hebben. ‘Born In The USA’ van Bruce Springsteen was dan ook net uit en ik deed dan ook zo een wit hemd aan en mijn haar naar achter om Bruce Springsteen na te doen. Dat was echt mijn held (wijzend naar een oude Springsteen kalender die in zijn studio hangt). Ik heb die plaat nog steeds. Ik luisterde ook veel naar de platen van mijn ouders. Mijn moeder hoorde graag de psychedelische nummers van Deep Purple en mijn vader was een grote fan van The Stones, maar eigenlijk zijn die minder blijven hangen. Ik heb dan via mijn nonkel ‘The Who’ opgepikt. Voor mij is dat gewoon dé band. Ik spreek dan voornamelijk van de periode dat de drummer Keith Moon nog leefde. Met kerst keken wij dan ook altijd naar videocassettes van ‘The Who’. Ons moeder zag wel graag ‘The Sound Of Music’, maar wanneer die non dan al jodelend over de heuvel kwam schoten mijn vader, broer en ik dan altijd in de lach en mochten we toch naar ons eigen dingen kijken. Vader legde dan ook vaak de cassette van The Rolling Stones op het Altamont Festival op. Ik vond die beelden van de jaren ‘60 echt de max. Dat moet zo’n machtige tijd geweest zijn. Maar de stukken waarbij gitaren kapot werden geslagen, mocht ik van mijn vader wel nooit zien.

Op mijn twaalfde ging ik dan naar de Broederschool in Roeselare, waar iedereen rondliep met bandshirts van Nirvana, Sepultura, Channel Zero, ... Ik maakte kennis met vele punkbands. Je kon in die tijd dan voor 100 frank de verzamelcd’s van Punk-O-Rama kopen, waar er massa’s goeie bands op stonden. Ik dacht trouwens dat dat allemaal Amerikaanse bands waren, tot ik op school een flyer in mijn handen kreeg voor een optreden van ‘Liar’, samen met de gasten van ‘Congress’, in Izegem. Je hoort die mannen dan babbelen en dat zijn gewoon Vlamingen! Mijn wereld is opengegaan! Invictus vind ik ook één van de beste platen die ooit gemaakt werd in België.

 

Voor jullie nieuwste plaat werken jullie samen met Brent Vanneste. Hoe is het om met hem samen te werken? Een groot verschil met Ace Zec?

 

Sadlands werd door Ace geproduced. Dat was een geestig, maar een zeer intens en streng proces. Ace had een duidelijke visie en dat hield in dat we veel nieuwe dingen, die ik totaal niet gewend was, moesten proberen. Op die manier heb ik wel enorm veel bijgeleerd. Ik was zeker niet de strakste bassist, maar eerder een powerplayer (gezien mijn punk-achtergrond). Ace ergerde zich vaak: op een gegeven moment moest ik een half uur aan een stuk dezelfde riff spelen. Dat waren zeker niet de gezelligste momenten, maar die discipline en dril hebben van mij een betere bassist gemaakt. Ook Jason heeft door de samenwerking met Ace grote stappen vooruitgezet als drummer. De combinatie Ace-Jason was gewoon super. We maakten samen met Jens De Vos van Panda Productions een documentaire over hoe Sadlands tot stand kwam. Vanaf de pre-productie t.e.m. de releaseshow. Het heeft mij altijd een geërgerd dat er gefilmd werd op één van mijn ‘slechtste’ dagen. Ik had niet goed geslapen, pinten gedronken en mijn haar stond in alle richtingen (haha). Ik herinner mij dat ik mega-pissed was dat ze net toen kwamen shooten. Maar goed, het is wat het is. Ik vind het nog altijd jammer dat die stukken de cut gehaald hebben. Sensatie is ook belangrijk, zeker? (lacht)

 

Ik heb die video gezien. Het zag er menselijk uit. Je zag dat het bloed zweet en tranen heeft gekost.

 

Er zit ook falen in. En dat is wat we wilden tonen: het menselijk aspect. De Sadlands plaat is er eentje waar we nog altijd heel erg fier op zijn.

 

Hoe verliep de samenwerking met Brent Vanneste dan?

 

We hebben, met uitzondering van de drums (dat deden we bij Closed Session in Roeselare), alles opgenomen in mijn studio thuis. Brent heeft hier eigenlijk een maand en een half zo goed als gewoond. Hij had ook een sleutel. Ik moest gewoon een bericht sturen naar mijn vrouw om te laten weten dat Brent thuis was. Ze zette dan koffie en zijn eten stond in de frigo. Het gebeurde dat wanneer ik thuiskwam, hij met mijn kinderen op de trampoline aan het springen was. Dat was gewoon een zotte boel. Daarnaast is Brent gewoon super enthousiast. Ik heb nog nooit zoveel plezier gehad. Hij greep de kans om alles uit te proberen, tot het belachelijke toe soms. Het was niet altijd hoe we wilden, maar we gaven het altijd een kans. Hij weet gewoon wat een nummer nodig heeft. Hij heeft zeker en vast zijn stempel gedrukt op Earthquaker. We zijn hem heel dankbaar.

 

Heb je ook het gevoel dat je terug veel geleerd hebt?

 

Ja, het was minder een strijd, maar dat ligt ook grotendeels aan het feit dat we ervoor met Ace hebben samengewerkt. Door de discipline die we bij Ace hebben opgepikt, konden we ons met Brent meer concentreren op andere dingen zoals originaliteit en creativiteit. We moesten geen 150 takes doen om een riff strak te spelen. We konden 20-30 takes spenderen aan originele dingen. Toch was er nog steeds voldoende gezonde stress. Dat is altijd zo wanneer je een plaat opneemt, zeker als je met deadlines zit. Een klein weetje. De drums moesten in 4 dagen worden opgenomen, omdat Jason met een ontsteking zat op een pees in zijn arm. Hij heeft zeker 150 keer de opnames beluisterd, omdat hij wist dat hij de drumopnames in zo’n korte tijd moest afwerken, want langer zou hij niet volhouden. Echt dedication. Uiteindelijk heeft hij de klus geklaard in 3 dagen! Ik heb immens veel respect voor wat hij op deze plaat heeft gedaan.

 

Mastosaurus was een conceptplaat, een verhaal. Is dit nu ook terug het geval?

 

Er is wel een lijn, maar niet zo expliciet als bij Mastosaurus. Ik heb eigenlijk niet zo goed opgelet toen Jan het concept uitlegde (lacht). Hij is eigenlijk een betere persoon om hierop te antwoorden.

Voor zover ik het goed begrepen heb, draait het grotendeels rond de state of mind van de ‘moderne mens’. Jan tekende ook opnieuw een fictieve protagonist uit, die binnen het verhaal het noorden kwijtgeraakt in een overload aan prikkels, zich laaft aan de waan van social media en hinkelt op de dunne lijn tussen manipulatie, stereotypering en polarisering. Daarvoor moest ik efkes spieken in onze biografie, haha! Er wordt niet met de vinger gewezen ofzo, maar Jan houdt wel de vinger op de pols en schrijft over wat hem raakt als mens. Hij heeft duidelijk een donker kantje, maar weet zijn thema’s altijd op een toegankelijke manier aan de man te brengen.

 

 

Je bent ook roadie voor Channel Zero en Fleddy Melculy en je hebt een eigen studio en bent producer. Zijn er bands waar je graag nog mee zou samenwerken?

 

Moeilijke vraag. Ik heb me dat eigenlijk nog nooit afgevraagd. Misschien wel ‘Fire Down Below’. We spelen binnenkort enkele shows samen in Nederland. We hebben daar hetzelfde boekingskantoor. Ze hebben echt een hele goeie plaat uitgebracht en ik denk wel dat ik met die gasten leuke dingen zou kunnen doen. Ik zou ook graag als mede-producer of opname engineer samenwerken met Martin Furia, een goeie vriend van ons die bij Bark en Furia speelt. Dat is ook zo’n positieveling en getalenteerde gast. Zijn producties zijn altijd superstrak en hij heeft een visie die mij zou kunnen aanvullen als producer en muzikant. Alles bewatert elkaar uiteindelijk.

 

Dat is binnen de band waarschijnlijk ook zo.

 

Inderdaad. We zijn gezegend met een steengoeie drummer die een uitzonderlijk talent heeft voor organisatie en beeldvorming en Jan schrijft beestige teksten. Joost en ik hebben het voordeel dat we ons enkel moeten concentreren op goede nummers schrijven en er zijn er toch een paar waar we serieus trots op zijn. We hebben ook een immens goeie crew: waaronder Bram en Stijn Desmet, die er nu waarschijnlijk niet meer zo vaak zal bij zijn omdat hij aan het toeren is met ‘Alien Weaponry’ in de States; Jurgen Vandewalle, onze vaste mixer, die eigenlijk een extra bandlid geworden is; Dominiek Lietaer, die altijd mee gaat voor onze merch; Christophe Brysse die ons altijd voorziet van zalige sfeerbeelden; Bjorn de drumtech en mijn broer als guitartech. Zij zijn altijd enthousiast en gaan er ook voor. Dat is het belangrijkste. Als we op baan zijn is het altijd ‘leute’, terwijl het niet altijd rozengeur en maneschijn is hoor. Er vallen soms heel harde woorden en er zijn zware discussies, tot op een gradatie waarop de meeste mensen direct zouden stoppen met een band. Maar ja, het is een beetje als getrouwd zijn.

 

En met deze huwelijksmetafoor eindigt het gesprek. Voor de geïnteresseerden, King Hiss hun nieuwste voldragen kind uit dit huwelijk zal het licht der streaming zien op 1 november. Dat is tevens dezelfde dag van de babyborrel die zal doorgaan in concerttempel ‘De Kreun’ in Kortrijk. Ik zal alvast aanwezig zijn met een pampertaart vervaardigd uit drumstokken, plectrums en een Bossuwé-bierpakket.

 

This is The Odd Man saying: Interviews zijn lastig.

Meer lezen...

 

De tattoo van Intergalactic Lovers


We spreken af in het Minnewaterpark, een romantische locatie voor een date. Helaas is het druk in de backstage van het Cactusfestival. Ik hoopte op een tête-à-tête met Lara Chedraoui, naast zangeres bij Intergalactic Lovers ook presentatrice bij Studio Brussel. Pech, de gitarist Maarten Huygens schuift mee aan tafel. Na talrijke optredens en het veelvuldig toeren, zien zij er bijzonder fris uit.

 

Ik heb mijn huiswerk gemaakt. Zo ben ik te weten gekomen dat Lara een hekel heeft aan mensen die niet in de ogen kijken wanneer je zit te praten. En aan gierige mensen die nooit terug trakteren. Haar hoogste lichamelijke genot is een knuffel. Ze is heel fysiek ingesteld en heeft het nodig om mensen vast te pakken. Dat belooft.

 

Maarten geeft me een stevige handdruk en, hé hé, Lara pakt me vast en geeft me een zoen. Daarna vraagt ze wat ik drink. Ze trakteert inderdaad. Zij ziet de immense blauwe plek op mijn bovenarm en blijkt oprecht geïnteresseerd. “Wat is dat, jongen? Dit lijkt me geen geboortevlek. Eén of andere beet? Een zuigplek?” Er is geen ontkomen aan haar nieuwsgierige blik. “Een tattoo,” lieg ik. Ze schatert. “Neen, ik ben vorige week over een flightcase gedonderd. Koud water en Flamigel hebben amper gewerkt.” Lara kijkt bezorgd. “Niettemin, het staat je.”
Ik kijk haar in de ogen en vuur mijn eerste vraag af.

 

We moeten met iets van wal steken. Hoe zou jij jezelf voorstellen?
Maarten: Zij is de beminnelijke lelijke aap (gelach). Ik bedoel het goed. Trouwens, altijd. Dat is de totem die ze kreeg bij de scouts, de naam van een dier dat dezelfde eigenschappen heeft als de drager van deze totem.

 

Lara, wil je wat meer vertellen over je Libanese roots?
Lara: Mijn vader is Libanees en mijn moeder een Belgische wereldreiziger. Ze hebben elkaar ontmoet in Afrika op een ambassadefeestje. Tot mijn achtste heb ik in Nigeria gewoond. Daarna verhuisden we naar Aalst. Cultuurshock: geen palmbomen noch nonnen in kleurrijke kleding. Alle meisjes heetten Sofie, waren blond en leken op elkaar. België was raar. Mijn vader kon niet aarden in Vlaanderen en is vertrokken. Het Belgische deel van mijn bloed is nog altijd minder goed ontwikkeld. In koude winters kan ik echt neerslachtig worden.

 

Hoe verzeilt een half Belgisch half Libanees meisje in een popgroep?
Lara: Maarten was mijn scoutsleider. Hij heeft me ongeveer 10 jaar geleden gevraagd of ik in zijn bandje wilde zingen en gitaar spelen. Bij de eerste repetitie dacht ik: “Nee, ik wil naar huis!” Maar hij bleef geduld met mij hebben.

 

Vanwaar komt de naam Intergalactic Lovers?
Maarten: Dat heeft te maken met een verkleedfeestje. Ik was verkleed als marginaal van de toekomst, met veel plastic en aluminiumfolie. In die hoedanigheid verspreidde ik de boodschap van de liefde (hilariteit).

 

Hoe omschrijf je zelf jullie muziek?
Maarten: Ik omschrijf het als de soundtrack voor een film of serie die nog niet gemaakt is. Heel visueel, met verschillende passages, vanuit diverse landen, zowel vrolijk als droevig. Steengoede muziek, vanzelfsprekend.
Het gaat erom samen iets te maken, interactie tussen mensen, toevoegen en schrappen… Je kunt het vergelijken met een flipperbal die van links naar rechts gekatapulteerd wordt. De muziekbladen ressorteren ons bij indierock. Dat doet me altijd denken aan langharige Afghaanse windhonden. Zo’n etiket is me te eng.

 

Wat heb je voorgehad met je hand?
Lara: Ik heb tien jaar in cafés gewerkt. Op een avond wou ik twee bierglazen uit elkaar halen. Ik had niet gezien dat ze aan de achterkant stuk waren. Een seconde later hing mijn duim er nog maar half aan. Sindsdien kan ik geen gitaar meer spelen. Niet getreurd, nu haal ik danspasjes boven op het podium. Ik kan me niet langer wegsteken achter mijn gitaar. Tijdens die eerste optredens stond ik aan mijn statief gekluisterd. Toen dacht ik dat het niet boeiend kon zijn voor het publiek om te kijken naar een zangeres die haar microfoonstandaard op 30 verschillende manieren vasthoudt. Sindsdien laat ik me meer gaan.
Goed nieuws: ik probeer piano te leren.

 

Naar welke muzikanten kijk je op?
Maarten: Ik bewonder David Gilmour van Pink Floyd, een van de beste gitaristen ter wereld. De manier waarop hij een Fender Stratocaster en een lapsteelgitaar bespeelt, grenst aan het onwaarschijnlijke. Zijn eerder trage manier van soleren, maakt hem uniek.
De Franse gitarist Gabriel Yacoub behoort tot de top. Net als Lara heeft hij een Libanese vader. Hij brengt folk- en rootsmuziek en experimenteert met zowel middeleeuwse, traditionele als moderne folk geluiden.
Rodrigo y Gabriela, een Mexicaans gitaarduo, spelen akoestisch eigen nummers. Ze wagen zich ook aan covers van Led Zeppelin en Metallica.
Eigenlijk is Westerse muziek saai. Als ik iets nieuws en boeiend hoor, schrijf ik het op. Ik onthoud ook de talrijke tips.

 

Welke zangeressen bewonder je?
Lara: PJ Harvey, vooral met haar geel kleedje. Florence + The Machine. Jazz-zangeres Melanie De Basio, eigenlijk de Belgische Billie Holiday. Bovendien kijk ik uit naar Charlotte Gainsbourg hier op het festival. De productie van haar album 5:55 door het Franse duo Air boeit me. Ik ben benieuwd naar haar show. Zeg, en Nina Simone, vooral als ze Jacques Brel zingt. We kunnen niet om Brel heen. Wat een teksten! Wat een présence! Als je zijn songs op YouTube bekijkt, dan merk je de echtheid, de passie, de originaliteit… Hij behoort tot de groten der aarde.

 

Jullie hebben al uitgebreid getoerd, zelfs in het buitenland. Welk van jullie concerten blijft je het meest bij?
Lara: De eerste maal dat we op Dour speelden en de eerste keer dat we de A.B. uitverkochten in datzelfde jaar. Voorheen modderden we wat aan in jeugdhuizen.

 

Vertrouw ons enkele anekdotes toe.
Maarten: In het Rivierenhof, Antwerpen, ben ik eens mijn versterker vergeten op de parking. Het zweet brak me uit. Gelukkig stond die er nog.
Lara: Blijft me levendig bij, het moment dat we op Cactus een compliment kregen van Greg Dulli, frontman bij de Amerikaanse band Afghan Wigs.
Voor een tournee had ik op straat een koffer gevonden die ik dicht had geworpen. Er zat een cijferslot op waarvan ik de code natuurlijk niet wist. Toen zijn de jongens de kroeg ingegaan en heb ik tot een stuk in de nacht alle codes geprobeerd. Uiteindelijk moesten we hem opensnijden (lacht). Helaas word ik nooit minder chaotisch. Op de koop toe denk ik niet na voor ik iets doe.

 

Is het moeilijk toeren met mannen?
Lara: Dat valt best mee. Ik ben geen meisje meisje en zij zijn geen typische jongens. Je moet wel een beetje rekening houden met de ego’s.
Maarten: We zijn geen echte macho’s, behalve Lara dan (gelach).

 

Op welk eigen nummer ben je het meest content?
Maarten: Op ‘For the young ones’ uit ons laatste album ‘Exhale’. Morgen kan dat gerust iets anders zijn.
Wat betreft onze eerste cd ‘Greetings & salutations’, daar ben ik ook heel tevreden over. Het is logisch dat we veel bijleerden met ons debuut. Thomas Hahn producete. Hij leerde me dat je bijvoorbeeld je versterker kan platleggen om een ander geluid te krijgen. Steve Rooke masterde de cd in de Abbey Road studio’s in Londen. Hij zat in het verleden achter de knoppen bij Wilco en Franz Ferdinand. Bovendien kreeg de man een Grammy voor het opfrissen van het volledige oeuvre van The Beatles.

 

Lara: Sorry maat, we moeten ons klaarmaken voor het concert. Graag tot een volgende maal.

 

Ik moet toegeven dat het de eerste maal is dat ik iemand een volledig gesprek in de ogen gekeken heb. Ik krijg nog een zoen. Eigenlijk had ik graag een drankje terug getrakteerd. Ik blijf verweesd achter en kijk naar de immense bloeduitstorting op mijn arm die indruk gemaakt heeft. Precies een landkaart. Ik neem me voor er een tattoo van te laten maken als aandenken. Hoewel ik de meeste afschuwelijk vind – zeker die bumpers boven de kont – wordt deze origineel.
Naast dit aandenken en interview laten Intergalactic Lovers vooral een muzikale tattoo achter.

 

Dirk Ghys

 

Intergalactic Lovers
support: Mooneye
zaterdag 24 november 2018, 20 uur
cc Zomerloos Gistel, cultuur@gistel.be, 059 27 98 71
toegang € 25 vvk / € 30 add

 

Meer lezen...

 

Geen metaalmoeheid

bij Wannes Cappelle
(Het Zesde Metaal)

 

Het interview heeft wat voeten in de aarde, een subtiele verwijzing naar de single ‘Dag zonder schoenen’.
Na tien mails met het management prikken we eindelijk een datum. “Dit lijkt op Mick Jagger allures,” zeg ik lachend. “Hopelijk vertonen we geen uiterlijke kenmerken,” repliceert Wannes. Geen slecht woord over The Stones, maar zijn ouders hebben hem genoemd naar Wannes Van de Velde.

 

Het Zesde Metaal werd opgericht in 2005. Knack riep de debuut-cd ‘Akattemets’ uit tot meest onderschatte plaat van 2008. ‘Het kan verkeren,’ voorspelde Bredero want ondertussen zijn twee gouden platen een feit.

 

Ik toon hem een exemplaar van de Gintergazet en voeg eraan toe dat het interview nadien een eigen leven leidt via muziekwebsites als Musiczine. Jean-Marie Aerts genereerde zo 1 300 extra lezers en Cockney Rebel meer dan 1 700. Beeld je in, dat zijn 35 autobussen. “Dan gaan wij voor 2 000,” antwoordt hij kurkdroog.

 

Zijn groep Het Zesde Metaal krijgt wat mij betreft de Nobelprijs voor meest originele groepsnaam. Je kunt het de best geoliede band van het moment noemen. Het zijn stuk voor stuk supermuzikanten en het klikt. De camaraderie kan je van hun gezicht lezen. Het geheim? Ik vermoed dat ze na ieder optreden samen onder de douche staan. Zo belanden we naadloos bij de ecologische klassieker van André Van Duin: ‘Samen in bad. Ja, gezellig is dat. Het brengt je aan de kook en spaart nog water ook… ‘

 

Om de ijsbreker van wal te laten, haal ik een cd van onder het stof.

 

Herinner jij je Old Dog Yet?

 

Waar heb je dit op de kop getikt? Tjonge, dat was mijn allereerste cd. Ikzelf aan de elektrische piano en op zang. Eigen Engelstalige nummers, een instrumental en twee covers: ‘Hallelujah’ van Leonard Cohen en ‘Suds & soda’ van dEUS. Inderdaad, een sobere pianoversie. Ik herinner me niet dat Tom Barman me ooit bedankt heeft.

 

 

Ik zie je zelden nog achter de toetsen zitten.

 

Na mijn studies aan Studio Herman Teirlinck ben ik overgeschakeld van piano naar gitaar. Dit laatste instrument heeft minder barrière, je kunt meer bewegen. Het is een goedkope oplossing. Voor € 200 heb je al een redelijke gitaar.

 

Wanneer ben je overgeschakeld naar het West-Vlaams?

 

Ik kan je dat exact zeggen. Augustus 2001 toen ik Flip Kowlier bezig zag op het folkfestival van Dranouter. Eigenlijk kon je me al een figuurlijke Obelix noemen die in een vat Willem Vermandere gevallen was. De overdosis Vermandere die ik kreeg in mijn jeugd en de invloed die hij had, is gewoon niet te schatten. Ik ben niet de nieuwe Willem. Dat is nooit mijn ambitie geweest. Maar als ik een deel van zijn oeuvre opzet, denk ik altijd: “Dit is zo goed gemaakt, zo goed geschreven. Een taalvirtuoos.” Dat wordt onderschat. Maar Kowlier trok me over de streep.

 

Droom je van een internationale carrière?

 

Dat is mogelijk, zelfs in het West-Vlaams. Neem nu de IJslandse groep Sigur Ros. Je verstaat geen fluit van hun teksten en toch breken ze wereldwijd door. Om het internationaal te maken, moet je meer moeite doen. Het is geen noodzaak voor mij. Je bent dan veel meer onderweg, weg van thuis. Op de koop toe zit ik de laatste tijd om geen werk verlegen, integendeel.

 

Eigenlijk ben je begonnen als cabaretier.

 

Dit project ontstond in De Kreun in Bissegem, samen met Dries Helsen. Als duo wonnen we de publieksprijs op Humorologie 2002. Mijn eerste nummer in het West-Vlaams, ‘Cowboy en Indiaan’, dateert uit die periode. Vier jaar lang traden we op als Wannes en Dries. In principe mocht je aan de Studio Herman Teirlinck niet optreden na de lesuren maar ze lieten het oogluikend toe. Na die vier jaar moesten we een nieuwe voorstelling maken om af te studeren. Er waren allerlei regeltjes: dit en dat mocht niet. Daarbovenop had je de dwang van de lach. Toen besloot ik om volop voor de muziek te gaan.
In De Kreun heb ik ooit een cursus djembé – je weet wel, zo’n Afrikaanse vaastrommel die aardig op de zenuwen kan werken - gevolgd. Vergeet niet te noteren dat ik naast acteur, scenarist, zanger, toetsenist en gitarist ook een gediplomeerd djembé-speler ben.

 

Naast muziek en teksten schrijf je mee aan scenario’s.

 

Inderdaad, ik was coscenarist voor de succesvolle serie Bevergem. Bart Vanneste alias Freddy De Vadder geloofde keihard in het opzet. De kans dat dit tot een goed einde kwam, was miniem. Het werd uiteindelijk een fantastisch proces en op de koop toe een succesverhaal. Ik speelde Wantje, een onzekere wijkagent. Wist je dat het onbekende woord ‘nurfen’ dat in de reeks gebruikt werd, het tot het meest gegoogelde woord van 2015 schopte. Er komt helaas geen vervolg op de serie. De spontaniteit zou verdwenen zijn.
Momenteel schrijf ik aan een nieuwe tv-reeks. Daar mag ik nog niks over vertellen.

 

Is een zekere filantropie je niet vreemd?

 

Eén van de nummers op ‘Calais’, ons laatste album, draagt de titel ‘Onderbemand’. Ik schreef het nummer voor Buddywerking Vlaanderen, waar ik peter van ben. Deze werking koppelt vrijwilligers aan mensen met een psychische kwetsbaarheid, om hen uit hun sociaal isolement te halen. Een buddy is geen wonderdokter, wel iemand die z’n hand uitsteekt en zegt: “Laten we met z’n tweeën iets doen”. Dat verandert levens, zowel dat van de vrijwilliger als dat van de persoon met psychische problemen. Beiden hebben iets aan de Buddywerking, ze maken elkaars leven waardevoller.
Ik citeer hierbij graag professor Dirk De Wachter. ‘Hoog gevoeligheid vormt niet het probleem maar veeleer ongevoeligheid.’ Onze maatschappij is niet aangepast aan mensen met psychische aandoeningen.

 

Laten we het hebben over ‘Ploegsteert’, jouw succesnummer bij uitstek.

 

Ik schreef dit nummer in opdracht van het Wielermuseum in Roeselare. Ze vroegen aanvankelijk om ‘My way’ van Frank Sinatra te coveren, het favoriete nummer van Frank Vandenbroucke. Ik maakte een nieuw lied gebaseerd op zijn biografie. Lach niet, naast djembé speler was ik ooit Belgisch kampioen triatlon. Ik moest vaak trainen en zo heb ik Frank persoonlijk gekend. Tijdens zijn trainingen in het zwembad van Menen kwam VDB vaak meezwemmen.
Je zou kunnen stellen dat Frank aan een bipolaire stemming leed. Het was alles of niks, komen of gaan. Hij bleek zeer bevlogen in zowel goede als slechte dingen. Je moet eens zijn biografie lezen: ontroerend door de openheid en het zelfinzicht.
‘Ploegsteert’ is op één avond geschreven. Het moment dat ik de zin bedacht ‘Ge waart nog kind, ge ving nog nie veel wind’, dacht ik: “Wow, nu ben ik vertrokken.”
Het nummer slaat aan want 16.500 Radio 1-luisteraars stemden erop en zo werd het koploper in de ‘100 op 1’. Mijn pensioen lijkt verzekerd.
En zeggen dat we het nummer eerst niet op de plaat zouden zetten…

 

Hoe ga je te werk?

 

Ik zet me aan de piano of neem mijn gitaar en begin te improviseren. Ik neurie of zing en laat de woorden komen. Ik laat alle remmen los en ga erop door. Eigenlijk ga ik op zoek naar het kind in mezelf. Zo kom je op dingen die je niet met je verstand bedenkt maar met gevoelens. Ik zat eens aan de piano met mijn neefje van 3 jaar op mijn schoot. Het was verbazingwekkend hoe hij meedeed. Hij heeft nog geen enkele filter. Zoals Picasso zei: ‘Ieder kind is een kunstenaar. De moeilijkheid is er een te blijven als je groot wordt.’
Ik denk hierbij aan het nummer ‘Ier bie oes es ‘t goed’. Dat is gelijk een beeldhouwer met een stuk steen. Het zit erin, nu nog kappen. Zo kwam de zinsnede ‘Zoe ze gediend zin met een kartje?’ als een spontane vondst.

 

Mijn parrain heette Henri en had van die menten voor de asem.  Als hij er eentje nam, kon hij die na twee uur van onder zijn tong halen. Vertel eens over jouw ‘Arrie’.

 

Eigenlijk heette hij ook Henri maar iedereen zei Arrie. Hij was niet mijn peter maar mijn directe buur. Wij woonden in nummer 16, hij in 14. Eigenlijk zat er nog een bewoner tussen op 15. Dat was aan de overkant. Zoals wel meer voorkwam in deze streek was Arrie vlasbewerker. Een intelligente man die niet gestudeerd had. Zeer godsvruchtig. Hij deelde in de kerk de boekjes rond en stak de kaarsen aan. Ik was de zoon die Arrie nooit gehad had. Een wijze mens. Als hij over iemand niks goed kon zeggen, dan zweeg hij er liever over.
Toen ik aan de Erasmushogeschool studeerde, werd Arrie opgenomen in de kliniek. Door mijn studies had ik niet veel tijd om afscheid te nemen. Maar ik heb een liedje voor hem geschreven dat hij nog gehoord heeft voor zijn dood.

 

Krieg ik nu min mente voor den asem?
'k Zitte zonder van mie 't haasten.
De laatste keer ip strate a' j' mie nie herkend.
Ik zeie ‘Dag Arrie’. Gie zei ‘Wien es die vent?’

 

Dat lijkt me een mooi verhaal om af te ronden. Een laatste vraag: wat heb je gedaan met de twee gouden platen?

 

Eentje hangt boven de vier wasmanden in het waskot omdat ze past bij de kleurtinten. De andere zit nog in de verpakking.

 

Met nummers als ‘Naar de wuppe’, ‘Calais’ of ‘De vrede’ kan je Het Zesde Metaal een ethisch verantwoorde groep noemen. Ze staan achter het goede doel, drinken koffie van de Wereldwinkel en… douchen samen. Al was het maar voor het milieu.

 

Dirk Ghys

 

Het Zesde Metaal
voorprogramma: Higher Octane
vrijdag 6 juli 2018 om 20 uur

toegang € 5
info 059 27 98 71 of cultuur@gistel.be

Meer lezen...

 

JOANNE SHAW TAYLOR
 

Blues, nothing but the blues

TINY LEGS TIM

In het Nederlands noemen ze deze emotie een dipje, alsof het om iets gastronomisch gaat. In het Frans bekt het wat stoerder. Daar gaat men voor le cafard. Amerikanen en Engelsen prefereren een kleur: the blues. Dit is van oorsprong het melancholische gevoel dat zwarte slaven hadden toen ze zich een bult moesten werken op de plantages. Door het zingen van de blues hoopten ze troost te vinden.
N.a.v. het Blueprint bluesfestival op 26 maart checken we even bij een nieuwe generatie bluesmuzikanten, zowel bij een mannelijk als vrouwelijk exemplaar. Geen van beiden is op een katoenveld geboren maar is blank en jong. Naast hun voorliefde voor hetzelfde muziekgenre hebben ze een drieledige artiestennaam als gelijkenis.

TINY LEGS TIM

Tim, jij hebt West-Vlaamse roots.

Inderdaad, ik ben afkomstig uit het dorpje Westouter in de Westhoek. Hoop en al 1500 inwoners, tegen de Franse grens. Na mijn humaniora studeerde ik biologie in Gent en ben daar blijven plakken.

Waarom koos je muziek als beroep? Geen evidente keuze.

Vanaf mijn elfde heb ik altijd muziek gespeeld. Thuis werd gezegd dat ik eerst mijn studies moest afmaken en werk vinden. Daarna mocht muziek aan bod komen. Op mijn 23ste ben ik zwaar ziek geworden. Een aangeboren probleem met mijn lever. Na de eerste transplantatie volgde er een tweede. Ik ben zes jaar immobiel geweest. Ik beloofde mezelf dat als ik hier door raakte ik me 100% op de muziek zou richten. Momenteel gaat alles goed met mijn gezondheid. Ik neem medicatie tegen afstoting en ben ernstig vermagerd. Maar ik voel me gelukkig. Mijn artiestennaam Tiny Legs Tim is een grappige woordspeling op mijn tengere benen. Je hebt nog artiesten die dit doen zoals Blind Willie Johnson die, nogal wiedes, stekeblind was.

Vanwaar de liefde voor de blues?

Mijn ouders leefden volgens het gedachtengoed van mei ’68. Er werd veel muziek gedraaid thuis: zowel klassiek, jazz als Bob Dylan en blues. Er zaten zes echte bluesplaten, van die obscure, in de collectie. Zoals Lightnin’ Hopkins. Ik vond de sfeer en de klank van die muziek mysterieus en aanlokkelijk. Ondertussen ken ik de geschiedenis van de blues. Vroeger verstond ik geen Engels zodat enkel de muziek naar binnen kwam. Door mijn ziekte raakte ik ten volle gefascineerd door de blues. Ik had dingen om over te schrijven. De minder mooie kant van het leven… Tiny Legs Tim heeft een dubbele bodem. Iets negatiefs omtoveren tot iets positiefs. Ik heb parttime les gegeven maar dat zoog me op. Nu leid ik het leven dat ik wil leven: als muzikant. Weliswaar zonder alcohol en met voldoende slaap. Rock ’n roll, nietwaar.

Je opteert voor Deltablues. Geef eens wat uitleg hierover.

Dat verwijst naar het zuiden van de Verenigde Staten, meer bepaald de Mississipi Delta bekend om zijn katoenvelden, de bakermat van de blues. Eén persoon die zingt én akoestisch speelt. In die stijl zijn de bekendste namen Robert Johnson, Charley Patton en Son House. Een favoriet uitpikken kan ik niet. Ik vind ze elke op hun manier even goed.

Je verzorgde het voorprogramma van enkele grootheden. Tijd voor roddels.

Het concert van Pete Dorothy stelde niks voor. Hij was volledig gedrogeerd. Niemand trok er zich wat van aan. Zelfs zijn tourmanager was er gerust in. Richard Thompson daarentegen is een grappige gemoedelijke man. Hij gaf me complimenten. John Mayall heeft heel mijn optreden bijgewoond en raadde het publiek aan mijn cd te kopen.

In februari komt je nieuwe cd uit.

Mijn vierde plaat is een akoestische geworden in duo met Steven Troch, jarenlang de frontman van Fried Bourbon. We hebben twee dagen live opgenomen in de Yellow Tape studio met één klassieke micro van het merk Melodium. Zonder technische snufjes. Het klinkt eerlijk en bijzonder goed.

Hoe ziet jouw ideale groep er uit?

Aan de drumkit plaats ik Fred Below, Willie Dixon op bas en Hubert Sumlin op gitaar. Little Walter leeft zich uit op mondharmonica. Helaas, al deze muzikanten zijn gestorven.
Mijn band bestaat uit een aantal blanke negers als Frederik Van den Berghe (ex Arno) op drums, Steven Troch op mondharmonica en René Stock of Karel Algoed op contrabas.

Welke anekdote blijft je het meest bij?

Tijdens de opnames van mijn album Stepping Up zaten we vijf dagen met de groep in de studio. Tijdens het uitladen geraakten mijn vingers tussen een van de zware studio deuren. Shit, mijn linkerhand was gezwollen. Ondanks deze handicap hebben we toch opgenomen.

Luister je ook naar andere muziek?

Jawel hoor. Bob Dylan, Neil Young en Leonard Cohen bekoren me zeker. Ik volg ook de zaken van de collega’s. Ik moet toegeven, 90% van mijn aandacht gaat naar blues. Bij de hedendaagse muziek ben ik onder de indruk van Warhaus. Dit is het zijproject van Maarten Devoldere, frontman van Balthazar. Het jazzcombo Taxiwars rond Tom Barman vind ik straf. De Amerikaanse singersongwriter Kurt Vile staat eveneens hoog aangeschreven. Het moet mij raken en genoeg diepgang hebben.

 

Uw favoriete gitaar?

Ik lijd aan G.A.S. wat staat voor Gear Acquisition Syndrome. Het zorgt ervoor dat de spullen die bij de gitaar worden gebruikt slechts van korte duur bevredigend zijn. Er moeten altijd meer attributen of gitaren gekocht worden. Ik beken, ik koop veel gitaren. Maar ik heb er onlangs twee verkocht. Die ene ideale gitaar die alle andere kan vervangen ben ik nog niet tegengekomen.

Wat vind je van het Blueprint bluesfestival?

Het is een mooi samengestelde affiche die redelijk breed gaat. Van de hardere bluesrock tot het akoestische werk. Dat zal heel wat mensen aanspreken. Samen met Steven Troch stel ik er mijn nieuwe cd voor.

Is er nog iets dat je kwijt wilt?

Ik ben zeer tevreden van het parcours van Tiny Legs Tim na de donkere ziekteperiode. Ik ben altijd blijven doordoen. Traag maar gestaag. Ik bruis van de ideeën en heb nog veel om naar toe te werken. Kijk naar onze godfather Roland, 72 geworden. Die blijft verder doen op zijn eigenzinnige manier. Daar neem ik mijn hoed voor af.

JOANNE SHAW TAYLOR (U.K.)

Nog maar 30 jaar en Joanne heeft al zes cd’s op haar palmares. Haar albums staan hoog genoteerd in de US Billboard Top Blues. In 2010 won ze de onderscheiding van beste zangeres bij The British Blues Awards. Het jaar erop haalde ze de prijs als Songwriter of the Year binnen. Joanne speelt zeer expressief gitaar en haar enigszins hese stem past perfect bij de muziek die zij speelt. Stergitarist Joe Bonamassa noemt haar ‘A superstar in waiting’.
Het had wat voeten in de aarde voor we de blonde gitariste aan de lijn kregen. Na diverse mails naar haar manager kregen we haar nummer. Maar… ofwel nam ze niet op, ofwel sloeg de voicemail aan. Uiteindelijk kreeg ik contact via haar roadmanager. Het interview kon plaatsvinden tussen de soundcheck en het avondmaal. Helaas, een buitenlandse gsm-lijn is niet altijd even duidelijk. Op de koop toe spreekt ze met een zwaar Brits accent… en ze heeft weinig tijd. Om dit gitaarwonder, ook wel het nieuwe gezicht van de blues genoemd, te spreken neem ik er de ambetantigheden bij.

Je bent ontdekt door Dave Stewart van Eurythmics. Hoe is dat verlopen?

Ik was pas 16 toen ik hem een cassette overhandigde na een liefdadigheidsconcert. Dave bleek danig onder de indruk. Ik werd uitgenodigd om mee te spelen in zijn supergroep D.U.P. met onder meer Candy Dulfer en Jimmy Cliff. Later stond ik met Annie Lennox op het podium voor zo’n 12.000 toeschouwers.

 

 

Hou je van Let’s Dance van David Bowie?

Sure I do. Het was de zoveelste switch in zijn carriere en het werd zijn best verkochte album. Het zal je niet verwonderen dat ik er gek op ben omdat Stevie Ray Vaughn, één van mijn helden, er leadgitaar op speelt. David had Stevie ontdekt op Montreux Jazz. Op de singles Let’s Dance, China Girl en Cat People hoor je duidelijk Stevie’s zeer herkenbare Albert King-stijl.

Jimi Hendrix is ook één van je favorieten. Vertel.

Zijn debuutalbum Are You Experienced heeft me werkelijk van mijn sokken geblazen. Het nummer Manic Depression staat bij mij op kop. Hendrix schreef de song nadat zijn manager Chas Chandler op een persconferentie verteld had dat Jimi klonk als een manisch depressieveling.

Herinner jij je optreden zo’n 10 jaar terug in een Bredense kroeg vlakbij Oostende?

Oh my god. Neen, dat zegt me niks meer. Ik ben zowat constant aan het toeren en niet alles blijft me bij. Ik ken ook geen Belgische muzikanten want ik speel slechts sporadisch in je land. Voor en na mijn shows schiet er niet zoveel tijd over.

Al je concerten in het Verenigd Koninkrijk zijn uitverkocht. Is dit een gevolg van je verschijning in ‘Later… with Jools Holland’?

Dat heeft ermee te maken. Maar ik krijg ook lovende recensies, mijn cd’s scoren super, collega’s als John Mayall en Stevie Wonder apprecieren me, en ik speel onnoemelijk veel. Zo krijg je faam.
Sorry mate, I’ve got to go. Daar gaat mijn goede reputatie. See you at the festival.

Dirk Ghys

BLUEPRINT BLUESFESTIVAL
-Joanne Shaw Taylor (U.K.)
-Marino Noppe band
-Tiny Legs Tim
-Ed De Smul
zondag 26 maart 2017, 16 uur
cc Zomerloos Gistel, cultuur@gistel.be, 059 27 98 71, € 18

 

Meer lezen...

 

Gitarist en producer met wereldfaam
 

Jean-Marie Aerts
 

“Oh la la la, Jean-Marie est magnifique!”

 

Jean-Marie Aerts of afgekort JMX is een invloedrijk gitarist en producer. Hij speelde bij Johan Verminnen en Raymond van het Groenewoud maar kreeg vooral bekendheid door zijn rol bij TC Matic en Arno. Als producer scoorde hij internationaal met de debuutplaat van Urban Dance Squad.

Harelbeke ‘84. Na een stomend concert van TC Matic plassen Jean-Marie en ik broederlijk naast elkaar tegen de haag. Plots zie ik het tourbusje richting Frankrijk vertrekken… zonder hun gitarist. Al multitaskend en met open rits loop ik de camionette achterna om dit duidelijk te maken.

Jean-Marie lacht. Hij herinnert zich het voorval niet maar wel het concert. Dat was de ‘Choco’-tournee met Nacht und Nebel als voorprogramma. Tijdens de nachtelijke rit kwam bassist Ferre Baelen met de verzuchting dat hij uit de groep wilde stappen.

 

Als opwarmer: je bent van Zeebrugge. Kom je er soms?

 

Ik woon nu in Brabant en ga zelden naar de kust. Toegegeven, ik mis de zeelucht. Ik heb er nog contact met een goede kameraad.

 

Je vader was arts en je hebt ooit doktersstudies aangevat.

 

Aan de univ in Gent. Dat was totaal niks voor mij. Ik ben gestopt en verhuisd naar Brussel. Chance voor de mensen (lacht).

 

Midden jaren ’70 ging je de baan op met Raymond & Bien Servi. Heb je nog contact met je collega’s?

 

Mich Verbelen en Stoy Stoffelen kwamen onlangs naar een try-out. In Bien Servi verving Raymond me door Jean Blaute. De cirkel is rond, nietwaar. Jean zie ik geregeld.

 

Eind jaren ’70 speelde je bij Johan Verminnen. Was de overstap naar TC Matic een sprong in het ongewisse?

 

Ik had de groep gezien toen Paul Couter er nog bij was met Serge Feys al aan de toetsen. De band pakte me. Couter had er genoeg van. Bij hen voelde ik me als een vis in het water. Ik speelde bij Verminnen tot hij een nieuwe gitarist vond: Eric Melaerts. Voilà, de cirkel is opnieuw rond.
Begin ’80 ging de bal bij TC Matic stilaan aan het rollen met de dubbele single White rhythm opgenomen in Londen. Er was geen enkele platenfirma die ons wilde tekenen wegens oncommercieel. Onze toenmalige manager heeft dan zelf een label opgericht: Parsley (peterselie).

 

TC Matic heeft meer invloed op mij gehad dan The Beatles. Op welke van de vier TC Matic platen ben je het meest trots?

 

Het derde album: Choco. We waren uitstekend op elkaar ingespeeld en verlegden grenzen. Mijn favoriete nummer is Being somebody else.
De daaropvolgende cd Yé Yé leverde, afgezien van de single Elle adore le noir, leverde niet het gewenste resultaat op. We waren wat verward de productie door Howard Gray (Apollo 440). Hou er rekening mee dat het digitale tijdperk nog niet bestond. Welke nummers ervan hoor jij graag?

Afgezien van de single ben ik zot van Act like a dog en Get wet.

 

Choco is de favoriet van Piet Goddaer (Ozark Henry). Alain Tant, zanger van Luna Twist, is verknocht aan je gitaarpartij op de single Willie.

 

(Hoorbaar tevreden) Ook Patrick Riguelle is te vinden voor de gitaar op Willie. Patrick en ik hebben later samen die single live gespeeld. Er zitten verschillende lijnen in het gitaarspel.

 

Waarom brak TC Matic internationaal niet door?

 

Ik vind dat we wel doorbraken. We toerden veel in Nederland, Frankrijk, Duitsland, Scandinavië… Een ervaren management op dat vlak bestond hier nog niet. Via een Engels agency deden we het voorprogramma van Simple Minds. PIL, de groep rond Johnny Rotten, was geïnteresseerd. Die haakten af omdat ze wellicht bang waren dat we hen naar huis zouden spelen.

 

Heb je nog contact met je TC Matic buddies?

 

Het meest met Rudy. We bellen wekelijks om bij te kletsen. Hij drumt nog iedere dag om zijn vorm te behouden. Ik zou begot niet weten waar Ferre uithangt. Met Serge sprak ik onlangs over het gebruik van muziek door Telenet. Met Arno heb ik niet veel contact. Ik kwam hem laatst tegen in 2009 op Theater Aan Zee. Hij was curator en ik mocht er spelen. But, no hard feelings.

 

Kan je leven van de royalties? Ik denk aan Putain putain, Elle adore le noir, Bathroom singer…

 

Je krijgt enerzijds royalties op de platenverkoop. Verwaarloosbaar vandaag. Je hebt anderzijds de auteursrechten omdat je iets geschreven hebt. Dat is oké. Daarmee word je niet rijk maar overleef je.

 

Hoe omschrijf je een producer?

 

Hij is verantwoordelijk voor het eindresultaat. Hij let op de performance van de groep. Hij zorgt dat er binnen het budget gebleven wordt. Hij moet plannen en problemen oplossen. George Martin, de vijfde Beatle, was zelfs meer dan een producer. Daarnaast was hij een begenadigd arrangeur.
Mijn belangrijkste productiewerk was ontegensprekelijk de debuut-lp van Urban Dance Squad. Dat was nu eens een superplaat. Er werd een stap gezet in de toekomst. Mental floss for the globe had een impact op de muziekwereld. Het nummer Deeper Shade of Soul werd een hit in Europa en Amerika. Hun crossover was een originele combinatie van rockmuzikanten met een rapper en een dj. Een frisse mix van hip hop, heavy metal, funk en soul. De lp won een Edison Award en werd door muziekblad Oor uitgeroepen tot beste Nederlandse album ooit. Omdat ze het eerst waren, had de plaat en de groep zonder twijfel een belangrijke invloed op Red Hot Chili Peppers en Rage Against The Machine. Ik ben nog altijd apetrots op mijn bijdrage.

 

In mijn top drie van jouw producties staan Sit On It van Big Bill, Concorde van Jo Lemaire en The Ship van Luc Van Acker.

 

Ik ben blij dat je Big Bill vermeldt. De plaat werd opgenomen in de befaamde Matrix Studio in Londen. Het titelnummer heeft een opgewekte reggae vibe. In het achtergrondkoortje zaten Liza Strike en Barry St.-John. Niet van de minste want ze verzorgden de background vocals op Dark Side of the Moon van Pink Floyd.
Vandaag is een productie moeilijk geworden. Er zijn geen budgetten meer. Nochtans heb je een goeie opname nodig. Ik erger me dood aan het ineenstorten van de cd-markt. Mensen betalen niet meer voor muziek. Bij de bakker betaal je toch je brood. Spotify is een oneerlijk systeem omdat de rechten belachelijk laag zijn. Gelukkig is de vinylmarkt aan een heropleving toe hoewel dat niet veel voorstelt. De klank is tenminste fantastisch.

 

Over naar de gitaristen.

 

Degene die me het meest beïnvloedde, was Jan Akkerman. Simpel, ik kon die man aan het werk zien. Een eigenaardig karakter, tot daar aan toe. In ‘73 werd hij door de lezers van het Engelse muziektijdschrift Melody Maker uitgeroepen tot beste gitarist ter wereld. Nota bene vóór Eric Clapton en Jimmy Page. Hij is niet alleen een technisch hoogstaande gitarist, maar ook eentje die blijft experimenteren met zowel apparatuur als spel.
Eric Clapton ten tijde van Cream vond ik straf. En natuurlijk het natuurwonder Jimi Hendrix. Niet alleen zijn gitaarspel, maar hoe hij een nummer maakte, hoe hij zong, zijn presence… De lp Electric Ladyland, da’s verplichte kost.

 

Verzamel je gitaren?

 

Dat is een misvatting. Ik bezit in totaal 13 stuks, waarvan 3 akoestische met nylon snaren, 2 bassen en 8 elektrische gitaren. Vroeger was zo’n instrument betaalbaar.

 

Naar het schijnt staat je versterker altijd op het maximum.

 

Dat is een andere miskleun. In mijn beginperiode had ik een kleine Fender versterker. Die moest je wel opengooien. Bij TC Matic stond mijn versterker maximum drie kwart open. Ik had wel extra speakers en veel pedalen. Dat zorgde voor power. Ik kan gerust tegenspreken dat ik last zou hebben van doofheid.

Wat is het grootste compliment dat je kreeg?

 

Je gelooft me niet: als de mensen ‘dank je’ zeggen na een optreden.

 

Hoe ben je bij Blaute & Melaerts geraakt?

 

In 2012 werd ik door Jean en Eric gevraagd bij Jazz Bilzen Tribute. Het klikte meteen. We repeteren in de living van Jean. Het is waarlijk een plezier om samen muziek te maken. Daarvoor doe je het. Het zijn aangename heren. We respecteren elkaar. We hebben een paar try-outs achter de rug. We amuseren ons en we worden beter en beter.

Ah ja, de beste Nederlandstalige song? Terug naar De Kust van Maggie McNeal. Ik word iedere maal week als ik het nummer hoor. Dat zijn mijn roots, zeker?

De topgitaristen Blaute, Melaerts en Aerts spelen in Gistel. Gelukkig staat er geen taxushaag aan de achterkant van de Zomerloos. De tijden gaan erop vooruit want er zijn voldoende toiletten backstage. Geen enkele muzikant zal het busje missen.

Bestaat toeval? Toen ik een paar dagen geleden een bericht op Facebook postte dat ik Jean-Marie Aerts geïnterviewd had, gebruikte ik het Oh La La La hoesje. Ik kreeg onverwacht volgend bericht: “De single hoes van Oh La La La heb ik in Berlijn gebricoleerd. Ik woonde er toen in met mijn ex. We waren naar een 3D-film gaan kijken, vandaar het idee. Achteraan staat een zwart-wit zelfportret van ons tweeën met brilletje op. Letters uit de Berliner Zeitung geknipt, logo getekend in Chinese inkt en klaar, 1981.” Danny Willems (fotograaf en Arno’s beste vriend)

 

Dirk Ghys

Wat: Concert Jean Blaute, Eric Melaerts & Jean-Marie Aerts
Wanneer: Zaterdag 5 november – 20u
Locatie: cc Zomerloos Gistel
Info: 059 27 98 71, cultuur@gistel.be
Toegang: € 15 - caféstijl

 

Meer lezen...

 

Interview met Dyscordia

 

 

Vissen op een Zweeds meer

 

 

De overdaad aan veelkleurige lichtjes en het gillende forevolk was bij onze aankomst in de Kortrijkse binnenstad bijzaak. Om 19.10u stipt hadden we een afspraak met de helft van de nieuwe Belgische metalsensatie van het moment, Dyscordia. We hadden tien kaartjes met thema’s mee om als gespreksonderwerpen naar voor te schuiven. De volgorde werd bepaald door lottrekking. De sfeer backstage was ongedwongen. Guy Commeene (lead gitarist), Wouter Nottebaert (basgitaar) en Stefan Segers (grunts en gitaar) waren op hun gemak en de verwelkoming was hartelijk, waarvoor dank.

 

De Zwaarste Lijst

 

Stefan: ‘We waren eigenlijk te laat en hebben het niet gehoord dat Chthonic Star erin stond. Ik heb de gewoonte om alleen naar de laatste twee uur van de lijst te luisteren. Via verschillende sms’en en berichtjes van vrienden en familie werden we op de hoogte gebracht.’

 

Wouter: ‘We kregen felicitaties toegestuurd en we wisten niet waarom. Gelukkig kun je op de site van Studio Brussel alles herbeluisteren.’

 

Stefan: ‘Er is wel wat actie rond onze notering gekomen. Studio Brussel belde ons op voor een interview wat natuurlijk altijd leuk meegenomen is.’

 

Guy: ‘We waren eigenlijk echt verbaasd dat we erin stonden. Want we hadden met de band geen speciale oproep gedaan om op een bepaald nummer te stemmen. We hebben alleszins geen campagne gevoerd.’

 

Stefan: ‘Je kan altijd wel een paar Belgische bands (Channel Zero, Diablo Blvd., Ostrogoth, Steak Number Eight, Evil Invaders…) verwachten die hoog zullen scoren. Voor de rest verwacht je van eigen bodem eigenlijk weinig groepen dat ze bij de beste zesenzestig eindigen. Het is fantastisch dat er zoveel mensen op ons gestemd hebben. Het bevestigt eigenlijk dat we toch nog niet zo slecht bezig zijn (lacht).’

Wouter: ‘Het is een bewijs dat er toch wel support is voor hetgeen dat we doen. Misschien voeren we volgend jaar wel wat campagne en proberen we alle fans achter één nummer te scharen (lacht).’

 

 

Het Buitenland/De festivalzomer

 

Wouter: ‘Volgende week zitten we in Nederland om te spelen. Altijd leuk.’

 

Stefan: ‘Dat is Dijkrock. Normaal was er nog een optreden aan gekoppeld maar dat is jammer genoeg weggevallen. Deze zomer gaan we naar Duitsland en gaan we proberen om daar nog enkele concerten bij te doen. Met Words in Ruin willen we eerst België en de omringende landen doen en dan zien wat de reacties zijn. We hebben leuke vooruitzichten.’

Wouter: ‘Door onze interviews in Aardschok en Rock Tribune hebben we bij onze Noorderburen al wat meer naambekendheid verworven. We hopen dat Words in Ruin de rest doet maar het blijft hard werken. Een beetje met te keer.’

Guy: ‘Er mogen van ons gerust nog meer optredens gepland worden komende festivalzomer.’

 

 

Dyscordia (in één woord)

 

Stefan: ‘Een zootje ongeregeld!’

 

Wouter: ‘Dat is wel niet in één woord é Fane (lacht).’

 

Guy: ‘Schrijf het anders aan elkaar (lacht).’

 

Wouter: ‘Dyscordia is een beleving, een rollercoaster…’

 

Stefan: ‘Vele bands ontstaan uit een groep vrienden die muziek willen maken. Bij Dyscordia is dat een klein beetje anders gelopen. Guy en Wouter Debonnet, onze drummer, zijn beginnen mensen selecteren niet uit vriendschap maar op basis van ingesteldheid. We zitten alle zes op dezelfde golflengte en dat heeft Dyscordia gevormd tot wat het nu is.’

 

Guy: ‘Dyscordia is ontstaan uit vroegere frustraties. We waren allemaal al lang met muziek bezig en we geraakten er nergens mee. We hadden het gevoel dat we toch beter konden doen. Uit de problemen en frustraties die we in vorige projecten en bands hadden ervaren hebben we geleerd en Dyscordia uitgebouwd.’

 

Stefan: ‘Bij het begin hebben we verscheidene platencontracten voorgeschoteld gekregen. Maar we hebben beslist om dat zelf in handen te nemen met ons eigen label Road Marks Productions. We houden onze boekhouding zelf goed bij. Zo blijft er geen geld plakken bij mensen waar het niet hoort. Alcatraz doet onze bookings en management, Suburban doet de distributie en merchandise is ook in goeie handen. We hebben alles in huis om de toekomst van de band te garanderen.’

 

Guy: Onze volgende plaat moet aan minimum dezelfde kwaliteit kunnen afgeleverd worden, daar streven we naar. Met drie gitaren, onze drukke drummer, de synths en de uiteenlopende vocalen is een goede mix en mastering nodig. Daarvoor zijn we ook twee keer naar Zweden getrokken om alles perfect uit te werken.’

 

Wouter: ‘We willen zonder druk en met gezond verstand onze eigen zaken regelen. Zo kunnen we af en toe ook eens doen voor onze fans en de fanclub. In toekomst gaan we misschien zelfs beginnende bands helpen en ondersteunen.’

 

 

Sacred Soil of Souls

Guy: ‘Dat is een specialeke. We hebben doelbewust gekozen om deze song op de plaat te zetten. Er moest iets bij zijn dat anders was dan de rest. Het idee kwam van Piet Overstijns (zang) die al een heel eind geleden de tekst voor dit lied had gemaakt.

Wouter: Het bekte niet direct om zijn lyrics op een harde gitaarlijn te zetten en in een hard metalnummer te verwerken.’

 

Guy: ‘We hadden verschillende invalshoeken uitgeprobeerd om uiteindelijk alles weer te strippen en bij een akoestisch en vocaal nummer te komen. De riff komt van Martijn (gitarist) en live komt de basgitaar van Wouter erbij. Vanavond gaan we het ook spelen. Ik kan dan samen met Stefan en Wouter (drummer) één gaan drinken of vlug eens naar de wc lopen (lacht).’

 

 

De nieuwe plaat

 

Stefan: ‘De titel is er gekomen door een brainstorm. Het moest passen bij de plaat en meteen aanslaan bij de luisteraars. De nummers en artwork liggen allebei in dezelfde lijn. Het plaatje klopt.’

 

Guy: ‘Het moest catchy klinken! Alles van de plaat werd opgenomen in België en dan verder verwerkt en gemasterd in Zweden door Jens Bogren (Opeth, Amorphis, Paradise Lost, Amon Amarth…). Hij deed ook onze vorige plaat Twin Symbiosis. Een echte krak, fijn om met dit soort mannen samen te werken.’

 

Wouter: We kunnen misschien ook vermelden dat Bogren naast zijn muzikale job ook bezig is met een zijprojectje ‘Fascination Street Sports Fishing’. We mochten tijdens ons verblijf in Zweden ook eens proeven van deze leuke hobby. We zijn met hem een dagje meegeweest om te gaan vissen op een groot meer in de buurt.

 

Stefan: ‘Het was een hele leuke ervaring (toont foto’s op smartphone). Het was machtig om na die twee dagen in de studio eens in de natuur van Zweden te vertoeven. Het was een meer ter grote van West-Vlaanderen.‘

 

Wouter: ‘Op de kaart kun je het wel bijna niet zien liggen (lacht).’

 

Stefan: ‘We hebben niets gevangen maar dat deed er eigenlijk niet toe (lacht).’

 

Wouter: ‘We zijn met drie naar Zweden geweest. Bogren was al een eindje bezig met de mixing. In drie dagen hebben we alle tracks doorlopen tot de plaat volledig kon gemasterd worden door Tony Lindgren (Paradise Lost, Kreator, Katatonia…). Met de rest van de band stonden we dagelijks via Skype in contact zodat zij ook konden mee beslissen over hoe de nummers af moesten klinken.

 

Guy: ‘Die manier van werken liep heel goed. Bogren wil geen studio vol mensen omdat je dan minder vlot kan doordoen. Alle aandacht moet naar de kwaliteit van de muziek kunnen gaan.’

 

 

Album artwork

 

Stefan: ’Ah hier Guy’tje, right up your alley!’

 

Wouter: ‘Guy hier doet trouwens al ons artwork.’

 

Guy: ‘Al van bij Twin Symbiosis proberen we met ons album artwork de verhaallijn van de plaat uit te beelden. Nu hebben we met enkele tips geprobeerd om de hoes commercieel te laten opvallen. Zodat ze tussen een heleboel platen in een cd-winkel opvalt en eruit springt. We hebben heel goed gelet op de kleuren en het concept. Aan de hand van de lyrics die geschreven worden door Piet werd het album artwork samengesteld. Zijn teksten zitten vol tegenstellingen, een harlekijn met verdriet bijvoorbeeld (Harlequin’s Grief). Op de hoes moest er dus ook veel contrast zitten. Een engel met zwarte vleugels op een lichtblauwe achtergrond. En natuurlijk de afbrokkelende ruïnes in de verte die een verwijzing zijn naar de titel.’

 

Stefan: ‘We willen de teloorgang weergeven met toch ergens een tikkeltje hoop in verwerkt.’

 

 

Invloeden/Inspiratie

 

Wouter: ‘We zijn met z’n zessen en we hebben allemaal verschillende interesses. Op muzikaal vlak kan dat gaan van stonerrock tot death metal.’

 

Guy: ‘Vooral Opeth en Nevermore zijn bands die bij alle zes redelijk hoog scoren.’

 

Stefan: Als ik één voorbeeld moet kiezen dan is het Maurizio Lacono van Kataklysm. Zelf heb ik nog nooit geprobeerd om een zanger van één van mijn favoriete bands te kopiëren. Onze inspiratie proberen we ook altijd verder te zoeken dan alleen in muziek. Dat kan uit films, literatuur, het dagelijkse leven, jamsessies samen… Je mag dat echt heel ruim zien.

 

 

Dump: ‘Bedankt voor jullie tijd en veel succes vanavond.’

 

 

 

(BG)

 

 

 

 

 

 

Meer lezen...

 

10cc frontman Graham Gouldman

 

Songsmid pur sang 

 

Met spilfiguur Graham Gouldman bracht 10cc tien studioalbums uit waarvan een goeie 30 miljoen exemplaren over de toonbank gingen. Tien tijdloze singles haalden de hitparade. “Cijfers die tellen,” zou mijn wiskundeleraar gezegd hebben.

 

Gouldman is stichtend lid, bezieler en songschrijver van 10cc. Ik interview Mr. Gouldman om 10 uur ’s morgens. Hiermee ontkrachten we het cliché dat artiesten tot ’s middags in hun vlooienbak liggen. Als introductie vertel ik hem: “Ik leerde je kennen via James Last. De LP Non stop dancing, volume 11, niet stuk te krijgen.” Hij lacht smakelijk.


“Natuurlijk ken ik James Last. Wie niet? De slechtste versie van één van onze songs – I’m not in love – staat zonder twijfel op naam van Petula Clarck. Een discoversie, verdorie. Check het op YouTube. Afgrijselijk en tegelijkertijd om je een breuk te lachen.”

 

Op 19- en 20-jarige leeftijd schreef je 3 hits: For Your Love (The Yardbirds), No Milk Today (Herman’s Hermits) en Bus Stop (The Hollies). Dacht je niet dat je genoeg royalty’s ontving om al te rentenieren?

 

(Zonder aarzelen). Nee! Ik schrijf nooit songs om het geld. Wel omwille van het plezier en om het te doen. Kortom, het is een passie.

 

Vanwaar de naam 10cc?

 

Voorheen heten we Hotlegs en scoorden een hit met Neanderthal Man. Het was producer Jonathan King die afkwam met 10cc. Hij had gedroomd over een wereldbekende groep met die naam. Hij bedacht ook de naam Genesis voor de groep rond Peter Gabriel en Phil Collins. Het verhaal gaat dat 10cc haar naam ontleent aan de hoeveelheid sperma die de gemiddelde man kwijtraakt per zaadlozing (9cc). Aangezien wij net iets meer waren dan de gemiddelde man, moest de naam 10cc worden. Maar, dat is een verzinsel.

 

De meeste nummers zoals Dreadlock Holiday, The Wall Street Shuffle, I’m not in love, Art for Art’s Sake, I’m mandy fly me … schreef je samen met Eric Stewart. Wie schreef de muziek en wie de teksten?

 

Het was een samenwerking, we schreven die samen. Dreadlock Holiday van het album Bloody Tourists gaat over een toerist die in Jamaica doorlopend wordt lastiggevallen door mensen die geld van hem willen. Het verhaal is deels geïnspireerd op de ervaring van Eric Stewart tijdens een vakantie op Barbados. Ik neem de lead vocals voor mijn rekening plus bas en gitaar. Eric zit aan de toetsen. Het nummer werd een wereldsucces.
The Wall Street Shuffle gaat over de economie, de dollar en andere valuta en de teloorgang van het Britse pond. Inspiratie kwam via Lol Creme. We reden na het succes van Rubber Bullets in een limousine over Wall Street. Creme dacht meteen aan de titel Wall Street Shuffle.

 

Ik val nog altijd voor het basintermezzo halverwege I’m not in love.
Thank you very much, my friend.

 

Toen ik 16 was zong ik I’m so in love. Tijdens mijn vakantiejob aan de kust raakte ik tot over mijn oren verliefd op de caissière van de Unic. Helaas, het werd niks.

 

Dat is jammer. I’m not in love is origineel in bossanovastijl geschreven met percussie. But that was crap. Het kwam uiteindelijk in balladevorm uit. Het nummer is befaamd geworden vanwege het veelvuldig dubben van de zangstemmen, nog in het analoge tijdperk. Kevin Godley kwam aandraven met het idee om geen instrumenten te gebruiken maar enkel stemmen. A wall of sound met stemmen, ongeveer 250. Eric verzorgde de lead vocals. We voegden er nog wat toetsen, gitaar en Moog synthesizer aan toe. De stem die fluistert Be quiet, big boys don’t cry komt van onze secretaresse Kathy. Trouwens, wat was de naam van je vlam? (lacht)

 

Voel je op voorhand welk nummer een hit wordt?

 

Helaas niet. Het is onvoorspelbaar. Soms ben je overtuigd dat het een giller wordt en het raakt in de vergetelheid. Het omgekeerde gebeurt gelukkig ook.

 

Heb je nog altijd de behoefte om songs te schrijven?

 

Dit gaat niet over. Ik schrijf voortdurend nieuwe songs. Het is mijn gave, zo ben ik. Het zit in mijn DNA.

 

Is er nog contact met je vroegere kompanen Stewart, Godley & Creme?

 

Met Kevin Godley klikt het nog altijd. Hij is muziekvideoregisseur en maakt clips voor bijvoorbeeld U2, Sting, Eric Clapton… We schreven een album en toerden samen. Een fantastische kerel.

 

Naast muzikant ben je ook producer. Je produceerde in 1981 het album Pleasant Dreams van The Ramones.

 

Jawel. Een leuke ervaring. The Ramones waren wie ze waren. Beleefde gentlemen in leren jekkers en gescheurde jeans. Zowel getalenteerd als origineel, professioneel als punctueel. Jammer genoeg was de rivaliteit tussen Joey en Johnny Ramone al merkbaar. Een dispuut over de muzikale richting en een vrouwenkwestie zoals gewoonlijk.

 

Welke is de meest vreemde plaats waar je optrad?

 

Noord-Vietnam. Ik was daar op trektocht en had een gitaar bij me. Ik speelde nummers rond het kampvuur en de arme plaatselijke bevolking kwam uit hun tent gewikkeld in dekens. Dan merkte ik dorpsbewoners op met verbazingwekkende rode kapsels. Dat was het vreemdste publiek waarvoor ik ooit gespeeld heb. Na mijn optreden liepen ze geruisloos van waar ze gekomen waren. Vreemd, heel vreemd.

 

The Beatles of The Stones?

 

Zonder twijfel The Beatles.

 

Of ga je eerder voor The Beach Boys?

 

Euh, jawel. Wat een stemmen en wat een productie! Zo’n geweldige songschrijvers. Weet je wat? Momenteel draai ik hun cd Smile in mijn wagen.

 

Wat is volgens jou de definitie van een perfecte popsong?

 

Een lied dat je pakt en verbindt, je doet bewegen of huilen.

 

Wat mogen we verwachten van de komende optredens?

 

Voor mezelf wordt dat de camaraderie van een groep en het plezier om met een team vrienden te werken. Het publiek mag zich verwachten aan een hechte en met plezier spelende band. Naast mezelf (bas & zang) staan op het podium PAUL BURGESS (drums, mee op tour sinds het begin), RICK FENN (gitaar & zang sinds Dreadlock Holiday), MIKE STEVENS (sax, keyboards, zang sinds 1999) en MICK WILSON (gitaar, percussie, zang ook sinds 1999). We brengen alle hits aangevuld met een resem albumtracks. Eén song kreeg zelfs een ander arrangement mee.

 

Zoveel is duidelijk, Graham Gouldman is een gentleman. In 2014 werd hij meer dan terecht opgenomen in de Songwriters Hall of Fame. De herinneringen aan de kassierster van de Unic gelardeerd met een James Last soundtrack worden met de spreekwoordelijke mantel der liefde bedekt. We go for the real thing… en hopen van jou hetzelfde.

 

Foto - Interview:

 

Dirk Ghys

 

 

Wat: concert 10cc
Wanneer: zaterdag 27 februari – 20 uur
Waar: cc Zomerloos Gistel
Toegang: 28 euro
Info & reservaties: cultuur@gistel.be of 059 27 98 71

 

Meer lezen...

 

Hyperactieve tweeduizendpoot


Marcel Vanthilt

 

Je hebt van die mythische spreuken. Zo hing er in het toilet van mijn grootmoeder - een respectabele vrouw - een bordje met Doe stille voort. Nog zo’n gezegde is Arbeid adelt: van hard werken word je een beter mens. De Arbeid Adelt! waarover we het hier hebben is een opmerkelijk muzikaal trio. Duizendpoot Marcel Vanthilt, vooral bekend van zijn tv-werk, neemt de teksten en de zang voor zijn rekening. Grafisch ontwerper Jan Vanroelen zorgt voor de elektrobeats. Luc Van Acker speelde gitaar bij Shriekback en het controversiële Revolting Cocks. Het nummer Zanna van zijn solo-lp The Ship werd een klassieker.
Arbeid Adelt! start in 1981 heel opvallend. Hun eerste concert, in het voorprogramma van Fad Gadget, duurde welgeteld 7 minuten: de a- en b-kant van de single Ik sta scherp.

 

Ik interview Vanthilt omwille van drie redenen. Hij is de frontman van de groep. Ik heb hem al een paar maal eerder ontmoet. En hij is een Facebook vriendje. We zijn beiden mee met onze tijd.

 

Marcel, gezien jouw tempo aan activiteiten, slaap je eigenlijk wel?

 

Jawel, ik slaap goed en vooral ’s nachts. Gemiddeld zeven uren. Hoe ik al mijn bezigheden gerealiseerd krijg? Simpel, door die één na één te doen.

 

Hoe zou jij Marcel Vanthilt omschrijven? Je mag Fuck you antwoorden.

 

Shit, dat begint hier goed. Het is verdomd moeilijk om dat over jezelf te zeggen… (stilte). Dit is een mooie typering: Marcel Vanthilt is altijd met iets bezig.

 

Eind jaren ’70 presenteerde je op de vrije radio FM Bruxel het programma Met een stijve naar het front.

 

Dat was samen met Dominique Deruddere. FM Bruxel was een grote stadsradio. We draaiden new wave maar ook zaken als John Cale en The Residents. We kraamden veel onzin uit. Eigenlijk was het een soort Leugenpaleis, een kolderprogramma. We waren interactief met de luisteraars bezig en verzonnen spelletjes. Eén ervan was om ter snelst spreuken omgekeerd aframmelen. Hilarisch.

 

Wat was jouw aandeel in TC Matic, de legendarische groep rond Arno?

 

Tja. Ik heb het einde van Tjens Couter meegemaakt. Paul Couter wou meer bluesrock. Arno ging voor meer hoekige muziek. Jean-Marie Aerts werd aangetrokken en zo onstond TC Matic in 1980. Arno vroeg me op een bepaalde nacht in een Brusselse dancing of ik bij hen lichtman wou zijn. Zo trok ik twee jaar op met TC Matic, tot en met hun tweede lp. We toerden in Denemarken en Zweden met een gamel busje. De beginperiode van de groep was hard. Ieder concert startte met lauwe reacties, maar halverwege de set stond de zaal in vuur en in vlam. Ik ben gestopt omdat Arbeid Adelt! succes begon te krijgen. Mijn functie werd overgenomen door Danny Willems, vriend en huisfotograaf van Arno.

 

Eén van je projecten waren The Yéh Yéhs. Jullie deden toen een try-out in De Kreun.

 

The Yéh Yéhs hebben inderdaad daar getry-out want daags nadien speelden we op het Seaside festival in De Panne. Wij, dat waren: Hugo Matthysen (gitaar), Bart Peeters (drums), Peter Celis (bas) en ik (zang). The Yéh Yéhs zijn onstaan op een verjaardagsfeest. Het was in feite eenmalig. Toch hebben we zo’n 40 concerten verzorgd die zomer. We brachten een hele goede single uit: The 7 kings of rock ’n roll.
Dat concert in De Kreun blijft me bij. Bart Peeters was te geweldig geweest en had de dag nadien een ontsteking aan zijn arm. Hij moest cortisone nemen. Het scheelde niet veel of we konden niet optreden. Dat was Seaside ‘86. Man man man… na ons stonden The Ramones, een mytische groep.

 

Ik vertel hem dat ik ooit The Ramones rond gevoerd heb in mijn Citroën CX, een voiture die lichtjes omhoog gaat bij het starten. De gitarist riep vol verwondering: “Wow, a French car.” (Marcel lacht uitbundig)

 

Van ’87 tot ’90 kon je aan de slag bij MTV. Hoe ben je daar binnen geraakt?

 

Heel toevallig. Op café in Brussel hoorde ik dat ze op zoek waren naar presentators. Ik heb hen een videoband met staaltjes van mijn tv-werk bezorgd. En ik kon naar Londen. Het was een heel leuke periode. Allemaal internationale sterren. Glamoureus.

 

Erna woonde je vier jaar in Amerika. Waarom denk je dat je het er niet gemaakt hebt?

 

Ik kon daar werken en verblijven omdat ik destijds getrouwd was met een Amerikaanse. Ik heb het er niet gemaakt omdat ik te Europees was. Ik heb het geprobeerd en veelvuldig gesolliciteerd. Maar, je moet er van boven in geraken. Mijn kennissen waren tekenaars en cartoonisten. Niet de juiste relaties. Ik had ook geen management. Enfin, het is niet gelukt.

 

Welk tv-programma dat je presenteerde is je favoriet?

 

Naast MTV, zonder twijfel de reeks Villa Vanthilt. Het was echt live, het programma kon niet stopgezet worden. Het vond plaats zowel binnen in ‘de villa’ als buiten. Er werden verschillende steden aangedaan. Mooie herinneringen.

 

Wat heb je met Oostende?

 

Het is een stad aan zee. Zelfs buiten het hoogseizoen is het er nog levendig genoeg. Oostende blijft ook in de winter een stad: winkels, cafés, galerijen, musea… Tijdens het laagseizoen heb je het voordeel gemakkelijker een parkeerplaats te vinden. Ik vertoef en leef graag in een stad.

 

Welke muziek staat er bovenaan je lijstje, zowel Belgisch, internationaal als specifiek Nederlandstalig?

 

Voor de vuist weg wat betreft Belgische muziek: TC Matic, Soulwax en Mauro. Ook Stromae heeft heel wat in zijn mars. Van TC Matic blijft Willie Willie één van mijn lievelingen. En uiteraard Viva Boema (patatten met saucissen) omdat ik voorkom in dat nummer: “Viva Marcel et les mademoiselles”. Het zit zo, ik speelde een soort van vriendinnencoach voor Arno. Hij had een lief zitten, maar was ondertussen backstage iemand anders tegen het lijf gelopen. Dus moest ik het eerste lief bezighouden, terwijl hij in het hotel met een andere bezig was. Haha… Voor alle duidelijkheid, iedereen die wat te maken had met TC Matic wordt vermeld in Viva Boema. De dubbele single met White Rhythm blaast me nog altijd van mijn sokken. Het begint met een eenvoudige ritmebox met dan die fantastische keyboards erboven op.

 

In de categorie internationale muzikanten zet ik Wire bovenaan, samen met Talking Heads. Niet te vergeten de samenwerking tussen opperhoofd David Byrne met Brian Eno, te horen op My life in the bush of ghosts. De groep Television staat ook bovenaan met hun klassieker Marquee moon.

 

Bij het Nederlandstalige werk vind ik Spinvis geweldig. De Jeugd van Tegenwoordig, een Nederlandse rapformatie, weet me enorm te bekoren dankzij hun heerlijke teksten. En de niet te evenaren Drs P. Ik zal er nog een Vlaming aan toevoegen: Flip Kowlier. Hoewel ik niet alles van zijn West-Vlaamse teksten versta, heb ik grote bewondering hoe hij speelt met taal. Alles zit juist. De muziek, de cadans… Luister maar eens naar Mama nowo homme hon (we kun ier toch niet bluven stoan).
Spontaan beginnen Marcel en ik het refrein te zingen.
Heerlijk.

 

Welk werk van Arbeid Adelt! behoort tot je persoonlijke voorkeur?

 

Onze allereerste single Ik sta scherp en eerste lp Jonge Helden (ze moeten sterven), in een sublieme productie van Jean-Marie Aerts (gitarist van TC Matic). De meeste van die nummers staan nog op onze set-list. Op eenvoudig verzoek spelen we zelfs Roodborstje. Eigenlijk is dat een kinderliedje, een cover. Het nummer staat op naam van ene Thomas Bayly en werd zelfs gecoverd door Glenn Miller. En gij nu: jouw favorieten?

 


Marcel, zonder nadenken: De man die alles noteert (met een Parker pen). Nogal wiedes voor een interviewer.

 

Tijd om over te schakelen naar Arbeid Adelt!.

 

Momenteel doen we veel interviews en we zijn stevig aan het repeteren. De apparatuur is verbeterd. Oude synthesizers als een Korg zijn terug beschikbaar in een betere versie. Retromodellen werden geüpdatet. Je zult merken dat onze nieuwe plaat Slik – de titel moest kort en krachtig zijn - meer uniform is qua geluid. Al zeg ik het zelf, er staan straffe nummers op de nieuwe cd. De recensies zijn zeer positief. De opnames van het nieuwe werk zijn heel vlot verlopen. We waren alle drie enthousiast. Live brengen we natuurlijk ook nog ons ouder werk want dat klinkt nog altijd fantastisch. We zijn tevreden dat we terug de baan op gaan en doen dit met heel veel plezier. Nu duik ik het repetitielokaal in. Jan Vanroelen en Luc Van Acker zitten anders met hun vingers te draaien.

 

 

Ik denk terug aan mijn grootmoeder. De spreuk Doe stille voort gaat niet op voor een Duracell konijn als Vanthilt. Gelukkig maar.

 

Review + foto: Dirk Ghys

 

 

Arbeid Adelt!
cd-voorstelling voor West-Vlaanderen
voorprogramma: Ex-RZ (ex Red Zebra)
zaterdag 16 januari – 20 uur
cc Zomerloos Gistel
reserveren: cultuur@gistel.be of 059 27 98 71
 

Meer lezen...

 

Interview: Axelle Red
 

Populaire zangeres met het hart op de juiste plaats

 

Bestaat toeval of niet? Voor ik naar het werk vertrok, werd op Radio 2 volgende schlager uit de jaren 70 gespeeld:
Meisjes met rooie haren, die kunnen kussen, dat is niet mis.
Meisjes met rooie haren, kunnen je zeggen, wat liefde is.
Ja ja ja… ‘

De Limburgse juriste Axelle Red staat met meer dan 5 miljoen cd’s en singles in de Top 25 van bestverkopende Belgische muziekartiesten. Ze draagt het hart op de juiste plaats want vanaf 1997 is ze vrijwillig ambassadrice van Unicef. Als moeder van drie dochters slaagt ze erin dit te combineren met haar succesvolle zangcarrière.
Na Bob Dylan en Arno ontving ze in Frankrijk de belangrijke culturele onderscheiding Chevalier dans l'Ordre des Arts et des Lettres.

Ik mocht de wereldster om 9.30 uur ’s ochtends interviewen en kreeg daarvoor het gsm-nummer van haar manager. Na een halve liter sterke koffie ben ik nog zenuwachtiger. Ik besluit het erop te wagen, vergeet mezelf voor te stellen en te vragen of ze nog in kamerjas rondloopt. Het ijs breken met small talk helpt altijd:

Heb je last van ochtendhumeur?
Helemaal niet. Ik ben een ochtendmens. Ik ben verplicht vroeg op te staan want naast mijn job heb ik ook een gezin. Je treft het met mijn humeur.

Mick Ronson, gitarist en rechterhand van David Bowie, kwam je in 1985 opzoeken in Hasselt.
Inderdaad, een man met een geweldige staat van dienst. Hij wou met mij in zee op basis van een democassette en mijn stemgeluid. Zijn platenlabel zag een samenwerking echter niet zitten. Een ingewikkelde historie. Ik heb geen contact meer met hem gehad want kort daarna werd hij ongeneeslijk ziek.

Je werkte samen met een indrukwekkende lijst van muzikale grootheden. Om er enkele te noemen: Isaac Hayes (Shaft), Steve Cropper, Stephan Eicher, Albert Hammond, Charles Aznavour… Heb je met sommigen nog contact?
Het zijn allemaal indrukwekkende artiesten en ongelofelijke muzikanten. Ik hou er mooie herinneringen aan over. In 1998 zong ik bijvoorbeeld een duet met Youssou N’Dour voor enkele millioenen tv-kijkers bij de opening van het wereldkampioenschap voetbal. Het contact is vooral op professionele basis. Met Stu Kimball, de gitarist van Bob Dylan, is er een vriendschappelijke band blijven bestaan. Ook met Willy Weeks, bassist bij Eric Clapton.

Vertel wat meer over die muzikale grootheden.
Met sommigen heb ik getoerd. Het is me te doen om de muzikale klik. Niet voor de vedette, want het zijn soms grote ego’s. Met bepaalde heb ik contact. Voor alle duidelijkheid, ik zie ze niet wekelijks. Steve Cropper, gitarist bij Booker T & MG’s, heb ik graag. Dit zijn talentvolle mensen. Er is een duidelijke wisselwerking bij de studio-opnames. Ik ben altijd onder de indruk van hun muzikaliteit. Maar het zijn mensen, gewone stervelingen met goede en minder goede karaktertrekken.

Je meest succesvolle duet zong je met Renaud.
Dat klopt. Dat was het geëngageerde Manhattan-Kaboul. Uitgebracht in 2002 in de naweeën van de 11 september aanslagen en de oorlog in Afghanistan. Renaud is een half-god bij onze zuiderburen. Het lied werd een dikke hit. Alleen al in Frankrijk gingen er meer dan een half miljoen singles over de toonbank. Het nummer werd gecoverd door Joan Baez.

Op welke Franse muziek ben je zelf gek?
Om er enkele te noemen: Michel Berger - de overleden echtgenoot van France Gall -, Charles Aznavour, niet te vergeten Joe Dassin, uiteraard Jacques Brel - wat een teksten! - en Serge Gainsbourg die muzikaal heel breed gaat.
Tekstueel heb ik een zwak voor de Franse taal. Muzikaal word ik eerder beïnvloed door Amerikaanse muziek.

Hoe verklaar je jouw keuze voor de Franse taal?
Dat is eerder toevallig. Ik heb de taal in mijn jeugd geleerd. Bij ons thuis werd er geregeld Frans gesproken. Mijn eerste cd Sans plus attendre was Franstalig en erg succesvol. Het album was een schot in de roos en haalde zowel in België als in Frankrijk platina. Vandaar dat ik de ingeslagen weg verder bewandelde. Ik hoop iets nieuws aan het Franse chanson bij te dragen. Bijvoorbeeld door de mix van francofone teksten met een Amerikaans geluid.

The States! Je hebt een boontje voor soulmuzikanten. Wist je dat Marvin Gaye in Moere gewoond heeft?
Nee, helemaal niet. Ik ben ervan op de hoogte dat hij in Oostende verbleef. Ik moet zeker eens die villa op de Moerdijk bezoeken.

Tijdens je nieuwe tour speelt Wigbert akoestische gitaar. Hoe kom je bij hem terecht? Een kleurenwissel van ebbenhout naar rode lokken?
(Lacht uitbundig). Ik ken Wigbert al lang. Kort na het verschijnen van zijn hitje Ebbenhout blues heeft hij twee nummers voor mijn debuutalbum geschreven. We hebben contact gehouden. Hij is een uitzonderlijk goede akoestische gitarist die soul en americana kan vermengen. Hij is bovendien uitstekend in arrangementen. Eigenlijk had ik aanvankelijk Bill Withers (Ain’t no sunshine) in gedachten.

Je staat bekend om je engagement ondermeer in Azië. Ken je de Tuol Sleng gevangenis in Cambodja? Bij de overledenen hangt een foto van iemand die op Joe Dassin lijkt.
Ik kwam al op voor Vietnam en Cambodja toen de grenzen nog gesloten waren. Ik heb mijn hart verloren in Azië en Afrika. Iets meer in Azië omwille van het culturele aspect. Ik heb dat gruwelijke schooltje in Phnom Penh bezocht. Dat blijft in je kleren hangen. Ik wist niet dat die langharige Australiër per ongeluk met zijn boot aanmeerde in Cambodja en dacht in Thailand te zijn. Daardoor tekende hij zijn doodsvonnis. Wat een akelige toevalligheid: hij werkte in mijn branche, meer bepaald als roadie voor een Australische band.

Je cd Sisters & empathie heeft geëngageerde teksten.
Dit was bovendien mijn eerste Engelstalig album. De teksten gaan zowel over empathie als sadisme. Dat is een deel van de mensheid, een nadeel van de intelligentie die de verkeerde kant opgaat. Ik ben er lang ongelukkig door geweest. Ik probeer me te fixeren op het goede van de mens. Eén procent bestaat uit psychopaten, zes procent uit helden.

Je vader, advocaat Roland Demal, was jarenlang schepen van sport in Hasselt voor de VLD. Heb je dezelfde overtuiging?
Ik ben een sociaal-democratische liberaal die neigt naar de partij D66 in Nederland. Ik ben heel sociaal voelend maar sta erop onafhankelijk en vrij te zijn. Ik vind bijvoorbeeld president Obama een fantastische figuur.

Ik heb me laten wijsmaken dat je Westvlaamse roots hebt.
Inderdaad, mijn moeder is afkomstig uit Ieper. De kattenstoet is mij welbekend. Zonder twijfel, de grootste en beste patatten komen uit West-Vlaanderen.

Ik zag je ooit op een benefiet voor Amnesty International een cover brengen van Que pasa.
(duidelijk welgezind). Was je erbij? Ik ben een grote fan van TC Matic en Arno. Evenzeer van The Clash. Ik hou van veel muziekstijlen. Ik val voor goede teksten, vooral in het Frans. Teksten die iets te vertellen hebben en waar er met woorden gespeeld wordt.

Even overschakelen naar het niveau van de rioolpers. Ben je effectief roodharig?
Mijn haar is geverfd. Op de cd Sisters & empathy zie je mijn natuurlijke kleur. Ik ben al langer roodharig dan anders. Mijn dochters kennen mij zo. En het rood past bij mij.

Ik wou nog wat meer vragen stellen over Parijs, haar onderscheidingen, de keuze van de muzikanten… Maar dan zegt ze plots dat ze weg moet. Na meer dan een half uur komt er een abrupt einde aan het gesprek. In ieder geval kijkt ze uit naar het concert in Gistel. Ik bedank haar uitvoerig en val hierbij enkele malen over mijn woorden.

 

Toen ik de telefoon neerlegde, spookte die schlager terug door mijn hoofd:
‘Meisjes met rode haren, kunnen je zeggen, als je ze kent,
of je de grote liefde, de grote liefde voor altijd bent. ‘

 

 

(Dirk Ghys)  

Foto: Dirk Ghys

Meer lezen...

 

Ostrogoth, Interview en foto special :

 

UP THE BELGIANS! FEST PT.1  Alcatraz Club Show

 

 

Jullie zijn een tijdje inactief geweest, had dit te maken met Rudy die ziek geworden was?

Mario: “Rudy is maar onlangs ziek geworden, het had niets te maken met zijn ziekte. We hebben onze laatste plaat gemaakt in 1987 en dan hebben wij vijftien jaar stil gelegen. We hadden onze eerste reünie in 2002, toen hebben we een paar optredens gedaan. Dan lagen we weer een tijdje stil en in 2010 was weer het eerste optreden. Dan is er iemand bijgekomen en iemand weg gegaan. Dan zijn we naar Griekenland geweest. Daar heeft Rudy ook een accident gehad maar hij is genezen. Dan is de zanger weggegaan en is Josey gekomen. Toen hadden we weer een aantal succesvolle optredens en de trein was vertrokken.

Geert: “De ziekte heeft zich gemanifesteerd na onze Europese tour vorig jaar. We hebben dan effectief twee festivals moeten afzeggen.

 

Jullie hebben er vorig jaar enkele nieuwe bandleden bijgekregen, op basis waarvan hebben jullie deze gekozen?

Mario: “In feite hebben we er vorig jaar aar één bijgekregen. Eind 2013 heeft onze bassist gezegd dat hij het niet meer kon combineren maar het was ook om gezondheidsredenen. Dan hebben we dus een nieuwe bassist genomen. Wegens de ziekte van Rudy is Geert er dan bijgekomen, hij was ook een goede vriend van Rudy.”

Josey: “Vanavond is Geert zijn eerste optreden met ons.”

Mario: “Al de mensen die er bijgekomen zijn kennen we ook al lang. Zo vermijden we het lange wachten en de vele audities.”

Josey: “We kenden hen al, we kenden hun speelstijl en persoonlijkheid. Dat maakt het een stuk gemakkelijker om er iemand bij te krijgen in de band. We moesten elkaar dus niet meer leren kennen.

 

Wat is dan de reden waarom jullie zolang inactief zijn geweest?

Mario: “In 2010 en 2011 was het de bedoeling om enkele reünieconcerten te doen voor de fun. Door de maanden en jaren heen zijn we weer wat ambitieus geworden en de tijd was rijp om weer wat nieuwe nummers te maken. Dat was ook door de mensen die er bijgekomen zijn en creatief bezig waren.

Frodo: “Het was ook omdat de fans die vaak vroegen om nieuw werk. We zijn eerst begonnen uit het concept ‘Let’s do some shows’ voor de fun. De fans zijn blij, ze zien ons nog eens terug. Veel fans hadden ons nog nooit gezien. De fans vonden dan de kwaliteit van de optredens zodanig goed dat ze bleven komen. Uiteindelijk komt van A B en een hele hoop fans vroegen om nieuw werk. Wij vonden op zich ook wel dat de tijd rijp was om met deze huidige bezetting met nieuw werk voor de dag te komen.”

Mario: “En de ideeën waren er dusja.”

Josey: “We zijn dus begonnen met een reünie. Er kwamen veel oude fans maar ook veel nieuwe. Er begonnen veel jonge mensen naar onze optredens te komen. Dat geeft een impuls en daardoor wordt je zelf ook veel creatiever.”

 

 

Waarom hebben jullie na 1987 niets nieuws meer gemaakt?

Mario: “We hebben dus drie Lp’s gemaakt met dezelfde bezetting, de vierde LP was met een andere bezetting. De stijl was ook veranderd en de steun van de platenmaatschappij was er niet meer. We wisten niet meer waar naar toe en jammer genoeg zijn we dan gesplitst. Het is wat doodgebloed, het was een samenloop van omstandigheden. We wisten niet wat de toekomst zou geven, de platenmaatschappij deed niets meer, de nieuwe LP sloeg wel aan maar niet zoals de andere Lp’s. Toen vonden we dat we er beter mee konden stoppen.”

 

Komt er een tour aan de hand van je nieuwe album?

Frodo: “Het zal ‘The Last Tribe Touring’ gaan worden. Er liggen nu een hele reeks optredens vast, een aantal die al bekend gemaakt zijn en een hele reeks die nog niet bekend is. Die zullen binnenkort bekendgemaakt worden. Voorlopig is er wel geen tour in de zin dat we drie of vier weken aan één stuk de baan op gaan. We sluiten niet uit dat het kan.”

 

Zullen jullie shows vooral in België zijn?

Frodo: “België is natuurlijk onze thuismarkt, een markt waar we al een bepaalde positie hebben. Dat maakt het gemakkelijk om een hele reeks optredens te hebben. Het buitenland zullen we wel niet overslaan. Binnen een week of zeven gaan we voor de eerste keer naar Amerika, dus het buitenland zal er zeker bijzitten.”

 

In een vorig interview lieten jullie weten dat je graag eens op tour zou gaan naar Zuid-Amerika, gaat dat over deze tour?

Frodo: “Het was zeer waarschijnlijk dat we binnen enkele weken zouden vertrekken naar Zuid-Amerika. Laat ons zeggen dat er een aantal verplichtingen vanuit de organisatoren niet honderd procent vast stonden. We zullen dus ook het risico niet nemen om halsoverkop dergelijke besluiten te nemen. Het zat in de pijplijn maar niet honderd procent op papier zoals wij het wilden. De fans verwachten ons er wel maar we zijn geen jonkies die halsoverkop naar de andere kant van de wereld trekken op basis van beloften. We zullen wachten tot het licht op groen staat.”

 

Hoe onderscheiden jullie zich als band van de rest?

Frodo: “We zijn sympathiek! Vorig jaar zijn we naar Athene geweest en twee dagen voor ons zat Amon Amarth op het vliegtuig, dat waren heel sympathieke mensen. Wij waren blijkbaar de sympathiekste die week, toch volgens de stewardess (lacht). Als we het op basis van muziek bekijken hebben we nummers met kop en staart, het is melodieus en toch stevig. Iedere muzikant kan ten volle de kwaliteit benutten. Het zijn sterke nummers, zowel muzikaal als vocaal als tekstueel.”

Josey: “De laatste twee jaar hebben we een heel sterke live reputatie opgebouwd. We hebben heel veel gespeeld en we kunnen de kwaliteit op het podium brengen, de kwaliteit moeten blijven versterken hé.”

Frodo: “Ik denk dat wij gewoon een band zijn die kwalitatieve nummers kan brengen die van begin tot einde kunnen blijven boeien.  Het zijn geen drie-akkoorden nummers of simpele opeenvolgingen van.

Josey: “De nummers zijn ook totaal verschillend van elkaar behalve degene die expres niet verschillend zijn en het is de bedoeling dat we daardoor een breder publiek aanspreken.”

 

Als je het dan bijvoorbeeld vergelijkt met AC/DC, hun nummers zijn allemaal wat hetzelfde opgebouwd.

Frodo: “Als ik mag kiezen tussen de populariteit van AC/DC wil ik gerust wel dertig jaar hetzelfde spelen. Dat is geen enkel probleem, dan moeten we niet in zo’n klein stinkend busje zitten, dan hebben we tenminste een mooie nightliner.”

 

Wat zijn de grote verschillen tussen de opname van jullie nieuw album en het album van 1987?

Mario: “We hebben het bewaard zodat het een beetje in dezelfde stijl blijft zodat we niet te bruusk veranderen. Dat was ook de voorwaarde als we herbegonnen zijn om wat in dezelfde stijl te blijven maar met oog en oor voor andere invloeden. Dat hoor je ook aan het titelnummer.”

Frodo: “De opnameprocessen zijn ook enorm veranderd.”

Mario: “De middelen zijn nu ook meer beschikbaar als je ziet in de studio welke kwaliteit we nu hebben. We hebben heel goede modaliteiten en mogelijkheden. Vroeger was het ook duurder en alles duurde veel langer, het opnameproces heeft nu veel minder lang geduurd. De mogelijkheden zijn groter nu.”

 

Is er ook een verschil qua overleven als band in jullie genre tegenover vroeger?

Mario: “Het is een ander tijdperk ook hé. Het is wat een moeilijke vraag, we hebben nu allemaal onze job. Daar gaat de mythe hé. In de jaren tachtig was het tof om in een band te spelen en dat was deels gelukt maar nu is dat niet meer mogelijk, ofwel moet je AC/DC zijn. We hebben er nog allemaal even veel plezier in?”

Frodo: “Het is maar goed eigenlijk dat we allemaal nog een job hebben naast onze doorgedreven hobby. Uiteindelijk zouden we constant gestresseerd zijn. Als we nu nummers maken heb je echt de ruimte om te doen met je nummers wat je wil. Als je in een stramien zit dat je van die nummers moeten kunnen overleven dan zal je jezelf heel gauw beschermen. Je zal je richten naar wat je denkt van: ‘Dat moet ik schrijven, want de vorige LP hadden we dit en dat sloeg goed aan.’”

Josey: “Nu denkt iedereen: Die mannen haten AC/DC!”

Frodo: “Daar gaat ons voorprogramma (lacht)! Maar met onze dag job, we vloeken de dag nadien wel eens als we terug moeten gaan werken. We blijven wel met onze beide voeten op de grond. De dag er na kom je terug in de realiteit en dat is wel prima zo.”

Mario: “Je moet wel realistisch blijven. Ik zou dat iedere dag willen doen, muziek spelen. Het is niet realistisch dus het is misschien maar best. Als je dan verwachtingen hebt en je zit thuis hopen de frustraties op.”

 

Hoe bereiden jullie zich voor op een show? Hebben jullie een vast ritueel?

Frodo: “Interviews, bijvoorbeeld.”

Mario: “De een moet zich soms wat afzonderen voor een optreden. Er is ook altijd wat gezonde stress aanwezig voor een optreden, dat tintelen.”

Josey: “Het is ook wat we graag doen. We willen dat het goed is en dat geeft een bepaalde stress maar dat houdt je ook waakzaam dat het in orde zal zijn.

 

Van welke band zouden jullie graag eens het voorprogramma zijn?

Mario: “Rush. Dat is een Canadese band, wat symfonische avant-la-lettre progrock. Het is een beetje een metalband uit de jaren zeventig, ze bestaan al veertig jaar uit dezelfde bezetting.”

Frodo: “Iron Maiden.”

Josey: “Ik zou kiezen voor Deep Purple.”

 

Zullen jullie vanavond vooral jullie nieuwe cd promoten?

Mario: “We zullen de oude liedjes spelen vanwege de vraag ernaar, maar we zullen de nieuwe cd zeker promoten.”

Josey: “En niet te vergeten, een ode aan onze overleden gitarist. Er wordt een speciaal deel toegewijd aan Rudy, die zijn laatste show met ons speelde op zes december. We zijn nu een viertal maanden verder en het is ons eerste optreden zonder Rudy, het is een belangrijke avond. Het is heel jammer dat Rudy de releaseshow niet kan meemaken van het product waar hij aan meegewerkt heeft. De show vanavond is opgedragen aan hem en we zullen ook iets speciaals doen.”

 

Extra: tijdens de show hebben ze Rudy zijn gitaar op het podium gezet met de spots er op. Ze lieten een gitaarsolo van hem horen (op tape). Ze vonden dat Geert, de nieuwe gitarist deze solo nog zelf niet kon spelen, deels uit respect. Dit was tijdens het lied ‘Queen of desire’. Ook droegen ze het lied ‘Do ir right’ op aan Lars, een jongen die gestorven was. Dit was een neefje van een grote fan van Ostrogoth.

 

(LV) 

 

 

Meer lezen...

 

Evil Invaders, Interview en foto special:

 

UP THE BELGIANS! FEST PT.1  Alcatraz Club Show

 

 

Jullie hebben net een nieuw album ‘Pulses of Pleasure’ uitgebracht, zijn jullie helemaal naar hier gekomen om dat voor te stellen?

Joe: “Ja om een liveshow te spelen hé. We gaan een hele hoop nieuwe nummers spelen. Het is de tweede keer dat we deze nummers live gaan spelen, ik ben benieuwd. Iedereen is de oude toch al kotsbeu (lacht).”

 

Hoe ging jullie eerste voorstelling in de Biebob?

Joe: “Chaos! De boel is daar helemaal afgebroken, het was niet normaal. Op den duur op dat podium, iedereen stond er op en er waren technische problemen maar het was echt supertof. Er was erg veel energie. Er heeft iemand zijn pink gebroken en er is blijkbaar ook iemand flauwgevallen.”

Senne: “Ik heb dat gezien! Ik dacht wat doet die nu?”

Joe: “Het was van het begin tot het einde ook één grote moshpit en iedereen was aan het stagediven. Het was waanzin, de fans reageerden goed. De zaal was volledig uitverkocht, er stond 500 man binnen. Het stond propvol, het was echt cool.”

 

Gaan jullie nog op tour dit jaar?

Joe: “Voorlopig hebben we twee tours vaststaan maar misschien komt er nog één bij in het najaar. We gaan van 19 maart tot 5 april op tour en van 5 mei tot 13 juni. Dat is allemaal in Europa, we hebben eigenlijk weinig shows in België. In de zomer pikken we dan hier en daar eens een festival mee. “

 

Liggen er al festivals vast?

Joe: “In het buitenland hebben we ‘Out and Loud’ vastliggen in Duitsland en ‘Metalfest’ in Tjechië. Voor de rest zijn we hier nog bezig met een festival en dat wordt binnenkort allemaal aangekondigd.” Geen graspop voor jullie? “Het staat niet honderd procent vast, het is nog niet bekend.”

 

Met welke band zouden jullie graag eens op tour gaan?

Max: “Exodus!”

Joe: “Ja, Exodus!”

Senne: “Iron Maiden! Dus we gaan met drie bands op tour, hé!

Sam:  “Maiden!”

Joe: “Ja het is vrij hoog gegrepen natuurlijk. Exomaiden hé.”

 

Kunnen jullie leven van de inkomsten van de band of hebben jullie nog een aparte job?

Joe: “We zijn nog niet dood. Nee, het is moeilijk om er echt geld aan te verdienen, momenteel zit dat er nog niet in. We verliezen geen geld, daar zijn we al heel blij mee. We investeren ook veel. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met een lichtshow en van die dingen. Dus al het geld dat binnenkomt wordt eigenlijk ook in bepaalde manieren uitgegeven aan mensen of dingen die ons helpen. Of voor regardings of bijvoorbeeld voor apparatuur die we moeten aankopen.

We proberen ook hier en daar wat bij te klussen maar een vaste job is geen optie. We zijn constant met de band bezig. Als je gaat solliciteren en je zegt: ‘ik kan die twee maanden niet komen en dan ben ik ook vijf weken weg’, ja dan, dat werkt niet hé.”

 

Hoeveel shows hebben jullie dit jaar al gedaan?

Joe: “Ik denk een stuk of zeven, maar er komen er nog veel bij. Ik denk dat we er nu al meer dan veertig vast hebben staan.”

 

 

Hoe onderscheiden jullie zich als band van de rest?

Joe: “Ik denk door de combinatie van de stijlen die we spelen. Wij spelen Classic Metal, het is niet echt trash, het is niet echt heavy metal. Het is speed metal, zeggen we, omdat het een beetje een combinatie van alles is. Er zitten hier en daar ook wel wat progressievere invloeden in vind ik. Ik kan niet zeggen dat wij klinken als een andere band. Je hoort wel bepaalde stukjes die je doen denken aan een bepaalde band, bijvoorbeeld een riff die wat Iron Maidenachtig is, dat is dan weer trashy. De nummers verschillen van elkaar al heel hard.”

 

Waarom zouden mensen naar een concert van Evil Invaders moeten komen?

Joe: “We zullen er altijd honderd procent staan. Elk optreden doen we ons best om zelf een hele goede show neer te zetten en ook om onze fans waar voor hun geld te geven. Ze betalen inkom natuurlijk en dan moet je iets geven hé.”

 

Proberen jullie je old school sound te behouden of experimenteren jullie liever?

Joe: “We experimenteren wel veel met onze muziek maar ik denk dat er altijd wel een serieuze portie old school in zal zitten want dat is gewoon de stijl waar we naar luisteren. Ik bedoel, dat is de stijl die we spelen en dat kan zijn dat het hier en daar wel wat zal veranderen naarmate de toekomst. Op dit moment denk ik dat we altijd wel een old school eighties style band zullen zijn.”

 

Wat brengt de toekomst nog voor Evil Invaders?

Sam: “Hopelijk heel veel optredens met heel veel vette bands en ook veel tours. Hopelijk hé.”

Joe: “We spelen eigenlijk zoveel als we kunnen en we willen zoveel mogelijk tours hebben overal ter wereld. Als ze ons vragen en we kunnen er geraken en het betalen dan gaan we.”

Sam: “Ik denk dat de eerste poging nu vooral is om onze nieuwe cd overal te laten horen dat deze bekend wordt en dan zullen we wel zien hé.”

Joe: “Nu zullen we eerst deze twee tours doen en er na misschien naar een ander continent. Het plan is ook om de komende twee jaar ergens een nieuw album uit te brengen. We zien wel hoe het loopt, als we nummers klaar hebben, duiken we weer de studio in.”

 

In welk land zouden jullie graag eens optreden?

Senne: “Mexico.”

Sam: “Brazilië.”

Joe: “Brazilië lijkt me wel tof.”

Sam: “Net zoals in Japan, dat is wel een land waar metal wel heel hard leeft onder de mensen. In Mexico of Brazilië gaan ze even zot doen als in Japan, dat lijkt me wel leuk om daar eens naar toe te gaan.”

 

Jullie zijn ook naar Japan geweest, hoe hebben jullie dat ervaren?

Joe: “Zalig! Het was iets helemaal anders dan hier en toch heel hard hetzelfde. Tijdens het optreden zelf merk je niet dat je in Japan bent maar erna en tussen de nummers in is er zo’n hele andere sfeer. Tijdens de nummers doen ze moshpits en stagedives. Het is een andere cultuur. Die zijn gek met die fototoestellen, niet normaal.”

Sam: “En die rijstokjes, daar valt niet mee te eten!”

 

Was dit dan jullie beste optreden?

Senne: “Japan was een coole belevenis maar of het ons beste optreden was…”

Sam: “Biebob was ook zalig, Graspop was ook zalig. Ik denk dat als de fans zich helemaal laten gaan dan is het altijd leuk. Het maakt dan niet uit in welk land je zit.”

Joe: “Wij amuseren ons altijd als we op het podium staan, tenzij de helft van de apparatuur ineens uitvalt zoals in de Biebob, maar we hebben ons geamuseerd!”

 

Hebben jullie tips voor beginnende bands?

Senne: “Er vol voor gaan! En niet opgeven, blijven werken en als je iets wil bereiken, het gewoon doen.”

Joe: “In het begin was bij ons niet iedereen zo enthousiast, er werd wat mee gelachen. Maar we zijn gewoon ons ding blijven doen en je ziet wel.”

Sam: “Luisteren naar de mensen die je steunen en degene die tegenspreken negeren.”

Joe: “Maar wel open staan voor kritiek, dus als ze zeggen: ‘Dat is echt iets waar je aan moet werken,’ dan moet je daar wel rekening mee houden. Het hangt er wel vanaf wie dat zegt. Als het mensen zijn die ons al hebben gezien en zeggen: ‘Toen deed je dat zo en dat was veel beter dan hoe je het nu gedaan hebt,’ dan houden we daar soms wel rekening mee. We staan dus wel open voor kritiek.”

Senne: “Steek dat in u hoofd en ooit komt dat wel eens terug te boven.”

Joe: “Ook al ben je het soms niet eens met dingen, probeer het dan vanuit een ander perspectief te zien. Dan doe je er uiteindelijk nog altijd mee wat je wil maar het is altijd interessant om open te staan voor andere invloeden.”

 

Hebben jullie zelf nog iets wat je wil zeggen?

Sam: “Het is allemaal begonnen toen ik twaalf was …”

 

(LV)

 

 

Meer lezen...

 

Avatar interview

 

Naar het schijnt zijn Scandinaviers goed in metal. Een van deze exponenten blijkt Avatar te heten. Niets te maken met een of andere oosterse godsdienst, wel met wat je denkt. In 2001 gestart als een eerder klassieke melodische metal band, zijn Johannes en co intussen geëvolueerd tot een heuse melodische technische death ’n roll ensemble met de nodige show en parfums. Ik mocht zanger en bezieler Johannes Eckerström interviewen. Tijdens het interview een ietwat frêle sympathieke knul, om later met een heus alter ego het podium te bestijgen. Johannes kon netjes in het Zweeds vertaalde vragen uitpikken. Je zal maar eens familie hebben die in hetzelfde dorp woont.

 

Hoe komt heavy metal in het landelijke Lindome? (Nabij Göteborg)

 

Omdat metal nu eenmaal landelijk is! Niet dat we geen keuze hadden, maar van alle jeugdculturen en subculturen leek metal het meest voor de hand liggende. Zeg maar rebellie tegen die eeuwig durende Hillbilly cultuur in Zweden. Het is moeilijker om in pakweg Berlijn te starten met een metal band dan in het landelijke Lindome.  In  het nabije Kungsbacka, waar je schoonbroer woont, valt er nog minder te beleven. Je kan niet anders dan naar Göteborg trekken om iets op te snuiven. Ik heb daar als jonge snaak ooit eens AC/DC mogen zien.

 

Hoe schrijf je jouw songs? Start je met een tekst, een idee, of als een gitarist – je startte met een Mexican Fender Telecaster – met een rif?

 

Eigenlijk was ik als snaak een piano en een trombonespeler, redelijk klassiek dus. De puberteit vroeg achter een gitaar. Nu start ik eerder met een tekst, maar  ook in samenspraak met de anderen een mix van alles. Trouwens, ik verkocht ooit die gitaar en nu wil ik dat verdomde ding terug.

 

Is het schrijven van nummers van anderen en van elkaar stelen, of is er een ‘Big Brain’ die alles beslist?

 

Zoals ik al zopas vertelde, zijn we geïnspireerd door elkaar. Er komt iemand aanzetten met iets, en als iedereen er van houdt, pikken we dit op. Vandaar de eeuwige angst dat, als we iets hebben, het al eens ergens zou kunnen bestaan. We doen liever aan het betere jatwerk, zoals bijvoorbeeld een reggae baslijn transponeren naar een heuse metalriff. Een beetje creativiteit kan geen kwaad. Ik zou eerder iets van Bach of Bob marley stelen dan van Judas Priest. Je kan moeilijk Breaking the Law herschrijven in een gelijkaardig  genre.

 

Waarom ‘ something in the way ‘?

 

Was gestart als B-kantje. We hadden even studiotijd over en the Ramones moesten het afleggen tegenover Nirvana. Niet voor Cobain hoor, we zijn enorm gefascineerd door Dave Grohl. Daarbij, iedere metalband covert een metalnummer, vaak met wat ironie. Wij deden iets anders en dan nog eens serieus.

 

Als iggy Pop naar de bank gaat, is hij duidelijk James Osterberg. Enkel op het podium is hij zijn alter ego Iggy. Kan dit een verklaring zijn waarom je op het podium make up en een outfit draagt?

 

Je doet me denken aan Alice Cooper. Je bent op het  podium iemand anders, maar toch dezelfde. Denk aan The Dice Man. Iedereen sprokkelt ikjes, maar je blijkft dezelfde. Nu ben je ander ikje als je mij interviewt. Vanavond ben je een ander ikje als je tegen je vrouw praat. Niets fake dus.

 

Ben je religieus?

 

Je lijkt op een leraar godsdienst! Ik ben ook leerkracht geweest. Zweden is wat moeilijk. Als je religieus bent, moet je overdrijven.  Next!

 

Hoe belangrijk zijn jullie clips? Ze zijn gewoonweg briljant en zeer goed geproduced!

 

Zie het als een totaalconcept. Ik streef ernaar om de muziek, het imago, een clip als allemaal onderdelen die van het geheel meer maken dan de som van die delen. Pure Gestalt dus.

 

Geef eens advies aan Steak Number 8.  

 

Goeie band. Veelbelovend. Leg de lat hoog en neem je vak ernstig. Zoek een eigen identiteit is plaats van anderen te willen nadoen. Vergelijk je dus niet met een andere band. Repeteer tot vervelens toe en zorg dat je net iets beter bent. En vooral, wees eerlijk, ook met jezelf. Identiteit en eerlijkheid zullen altijd overleven. We zijn niet Mili Vanilly, hé.

 

En je spreekt zo zacht, en nochtans heb je een misthoorn van een stem!

 

Je speelt ook wat gitaar, jij, hé? Je kan maar spelen als je oefent, constant oefent. Dit is wat ik doe met mijn keelgat, jong.

 

Nu worden we wel onderbroken zeker! De sympa zal zich direct transformeren in een eerder clowneske podiumgig en toch zichzelf blijven.

 

 

Even later stalkt Johannes het podium met een geschminkte kop, een hooghoed, lederen handschoentjes en een heuse stok. Hij verkent het podium en dirigeert zowaar het publiek. Gitarist Tim Öhrström en Jonas Jarlsby, samen met  bassist Henrik Sandelin, openenen de show, want dit is het wel, door unisono hun afro en andere kapsels cirkelgewijs rond te draaien terwijl drummer John Alfredsson in een waas van rook gehuld zat.  

 

We krijgen dus een portie metal in ons strot geramd met de nodige bombast en theatraliteit. Clown Eckerström nam even zijn hoed af en zette  “Torn Apart” in. Intussen hitste hij het volk verder op met zijn staf, dronk uit een vreemde beker en bracht zijn metalcircus naar een climax.

 

Een resem fans stonden mee te springen alsof hun leven ervan afhing. Drie kwart van het vrouwelijke gedeelte gingen volledig mee, terwijl hun mannen de zekerheid van den toog verkozen, bij wijze van spreken dus. ‘Dying to see you dead’ mokerde het best. Het publiek bleef geduldig en enthousiast wachten en meeschudden tot de clown zijn zogezegd persoonlijke en eigenzinnige show afgewerkt had. Ideale show, maar niet bijster origineel. Toch wel succesvol, ophitsend en redelijk fantastisch, ideaal voer voor de kenners en fans. Something in the way werd achterwege gelaten.

 

(LVK)

Meer lezen...

 

The Bollock Brothers

Interview 12/04/2014

 

Britse Flegmatieke Gastvrijheid

 

Jock McDonald is al een dikke dertig jaar de bezieler en frontman van het licht legendarische newwave-punk-cultbandje The Bollock Brothers. Iedereen kent wellicht nummers als the last supper, the bunker, harley davidson of a bitch. Destijds vielen ze vooral op door het album van de sex pistols volledig te coveren in een electro-versie.

 

Zodus, dertig jaar en evenveel kilo’s later gaat de immer sympathieke nog steeds de hort op met zijn Brothers, zij het in wisselende bezettingen. Meest opvallende figuur daarbij is Pat, die ooit nog de vellen bediende bij het ter ziele gegane Nacht und Nebel.

 

Nou moest ik Jock interviewen. Je weet nooit hoe je deze knaap aantreft. Deze keer was hij relatief sober. Hij heeft ook de gewoonte om met de grootste sympathie en vriendelijkheid een totaal ander antwoord te geven op de gestelde vragen, of helemaal geen antwoord te geven. Desnoods iemand anders aan het woord te laten. Tenzij je hem verrassende vragen kon stellen. En dat is deels gelukt daar er geen evidente vragen werden gesteld. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik hem vroeg een getekend exemplaar uit 1986 van the four horseman of the apocalypse nogmaals te tekenen.

 

Dump: Jock, kan je deze nog eens signeren? Achtentwintig jaar geleden stond ik als jonge snottebel  me te vergapen en had ik het geluk. Nu sta ik hier als oude snottebel terug.

Jock: Oh my God! Er staat een handtekening op van onze overleden toetsenist (Marc Humpphrey) op! Hij stierf jaren geleden na gewoonweg stom over een steen te zijn gestruikeld! En vandaag is Elodie er niet bij omdat ze onverwacht werd opgenomen in het ziekenhuis. Maar het komt goed, Lode.

 

Dump: Zag ik op jullie FB. Zeg, ik begrijp nog steeds je fascinatie voor Albert Speer (het lied ‘The Bunker’ gaat over hem) niet: Is het omdat hij als vriend en rechterhand van Hitler medeverantwoordelijke was voor de gekende gruwel, of omdat hij als eerste bezoeker van de bunker tevens Hitlers Nero-bevel heeft genegeerd en zo vele levens heeft gered?

Jock: Nog niemand heeft me ooit die vraag gesteld. Eerst dit, mijn vader werd destijds meegenomen door de Duitsers en hij heeft dit gelukkig overleefd…… Nou doe je me wel even nadenken: is het wel geoorloofd om enige vorm van sympathie te hebben voor zo’n figuur? Misschien wil ik het publiek wel aan het denken zetten….. Hey, Kris, help me even te beantwoorden?

 

Intussen komen enkele wat minder jonge maar mooie schoonheden even zijn aandacht afleiden.

 

Dump: Niemand kan er naast kijken: Je bent geïntrigeerd door de bijbel….

Jock: Tja, Lode , ik ben zeer katholiek opgevoed en ik ben wel degelijk gelovig. Het gebeurt wel eens dat ik naar de vieringen ga. Waarom deze vraag?

 

Dump: Euh, ik heb godsdienstwetenschappen gestudeerd.

 

Wat nu volgt is een ellenlang gesprek over geloof en wet, de bijbel en het stomme aan het instituut kerk, waarmee ik jullie niet wil lastigvallen. Om het met een flauwe woordspeling uit te drukken, heb ik nu zijn zieltje gewonnen en hij gebiedt me ook naar volgen optreden (Brugge, 9 mei) te komen om over dit verder te praten.

 

Dump: Are you playing funk our punk?

Jock: Weer zo’n vraag!  Tja, eigenlijk  zitten er veel grooves en funky baslijntjes in onze liedjes, terwijl iedereen ons een gothic stempeltje wil aanmeten. Hey Richard (gitarist), help me even, wil je?

 

Richard: eigenlijk spelen we legio variaties op het zelfde vier akkoordenschemaatje. En de ijzersterke ritmesectie zorgt voor dat funky onderlaagje. Laten we nog een biertje drinken.

Dump: Serge Gainsbourg.

Jock: Heerlijke gast jong. Hij was immer gevleid door onze versie van Harley. We hebben samen veel avonden en biertjes gespendeerd. Hij heeft nog Pat en ik geholpen en te logeren gelegd bij hem thuis. Hij is mijn tweede Jezus (lacht).

Dump: Over Jezus gesproken, zopas een uurtje gedaan, Jock . Maar dit brengt bij tot een ander item: Je eeuwige vriendelijkheid en sympathie! Heb je dan nooit zin om iemand een lel van jewelste te verkopen? Een lastige fan of zo, of een ambetante interviewer zoals ik? (beiden lachen)

Jock: De leeftijd zorgt ervoor dat we meer relativeren en berusten in alles. Beetje cynisme zeg maar.

 

Gevolgd door een heuse levensles… En inderdaad, op het optreden bestond een of ander onnozel kieken erin om een beker bier in Jock zijn richting te keilen, terwijl hij nota bene een overleden groepslid aan herdenken was. Na enkele boze heen en weer blikken haalde Jock zijn glimlach naar boven en bracht alles weer tot rust.

 

Dump: Je zal moeten starten, Have a nice gig!

 

Jock: Great! Vergeet onze afspraak niet Lode! En zoals ik heb beloofd, Faith Healer draag ik vanavond aan jou op!

 

Het laatste nummer is inderdaad Faith Healer: “ I dedicate this song to my friend…euh… euh… I forgot his fucking name! “

 

De foto's en het concert review van The Bollock Brothers in Roeselare volgen later deze week.

 

(lvk)

Meer lezen...