Gram(my)schap
Vorige zondagnacht werd er in de VS een zoveelste award-show georganiseerd. Ééntje voor de top van de internationale muziekwereld. Artiesten van allerlei pluimage kwamen samen in the Staples Center in L.A. In een grote drie uur werden maar liefst 83 Grammy’s uitgereikt. Dit moet een record zijn voor een prijzenslag die daardoor zeker een vermelding verdient in het Guiness Book Of Records. LL Cool Jay (Ladies Love Cool Jay) leidde het hele gebeuren in goede banen met zijn energieke persoonlijkheid en eeuwige glimlach.
Met drieëntachtig categorieën kunnen we natuurlijk enkele zeer opmerkelijke vermeldingen doen. Zo werden er gouden trofeeën uitgedeeld voor de beste kamermuziek, het beste surround-sound-album, de leukste verzamelbox of gelimiteerde editie pakket, mooiste hedendaagse christelijke muziekalbum en nog veel meer.
Na een hele hoop nominaties waarvan hij er maar drie kon verzilveren was Beck dit jaar de grootste outsider voor de belangrijkste prijs van allemaal. Hij kreeg de meest glimmende gouden grammofoon van allemaal, die van album van het jaar (met nog enkele andere muzikale medailles erbij). Als je de andere genomineerden op een rijtje zet, was deze bevestiging van Beck’s kunnen meer dan terecht. Dit was buiten stoere rapbeer Kanye West gerekend die voor de tweede keer in zijn carrière (zie de VMA awards 2009) als een echte blingbling-haantje ongevraagd zijn gram wilde halen door de bühne te bestormen. Gelukkig keerde hij op tijd zijn kar en stelde hij zijn profetische woorden - dat Beyoncé recht had op deze huldiging - uit tot na de show. Ik wil zeker niets afdoen aan het palmares van deze hiphop-Messias, maar dit ondoordachte optreden was voor niets nodig en zorgt voor een smet op zijn blazoen. Met te veel gramschap in je energieke lijf win je geen Grammy, Kanye. Gelukkig heb je vorige maand nog Paul McCartney voorgoed kunnen lanceren.
Music’s Biggest Night had daardoor wel weer voer voor de kranten en tijdschriften die likkebaardend keken naar het verbazingwekkende vertoon.
Oost west Beck’s the best, slippe slippe schare nèh.
(Bg)