Boek-review: Het Hout – Jeroen Brouwers (4/5)
Brouwers houdt woord
Op 75-jarige leeftijd lijkt Jeroen Brouwers nog lang niet uitgeschreven. Integendeel, in zijn elfde roman schetst hij met strakke pen het wel en wee van een jongenspensionaat in de jaren 50. De prutsende praktijken die het zonlicht niet mogen zien van bepaalde perfide paters en pietluttige priesters worden op een fabuleuze manier uit de doeken gedaan. Een zoveelste dekseltje wordt van het gore kerkdoofpotje gelicht.
We zien alles gebeuren door de ogen van franciscaner tegen wil en dank, Bonaventura. Een gezonde jonge man die als opvoeder/studiemeester het leven in het gesloten klooster met aanpalende school grotendeels ondergaat. Het misbruik, de vernederingen en de grote kwelzucht van bepaalde broeders tegenover de leerlingen en elkaar, gebeurt letterlijk voor zijn neus. Maar direct ingrijpen kan/durft hij niet want de verklik–‘dat zal ik moeten melden’-maatschappij waarin de hele orde leeft, heeft hem zelf al verschillende keren de das omgedaan.
Over het verhaal hangt een constante thrillerachtige dreiging die pas na het laatste woord verdwijnt. Met kleine sprongetjes naar het verleden bouwt Brouwers een vertelling op van een hekelig thema dat nog steeds brandend actueel is. Het boek staat vol woordenrijke zinnen die helder blaken van scherpzinnigheid. Met als gevolg dat Het Hout op de shortlist terecht kwam van de Gouden Boekenuil ’15. Een zoveelste nominatie en een kans om voor de derde keer zowel de publieks- als de literatuurprijs weg te kapen. Met deze mokerslag, die nog een paar weken zal nazinderen, maakt hij zeker een grote kans.
(BG)