Eddie The Eagle (4/5)
Een gezonde portie feel good op latten
Heel soms komt er uit onverwachte hoek een filmpareltje voorbij zweven. Ééntje dat na afloop goedgeluimd blijft hangen, gewoon omdat het kan. De injectie doorzettingsvermogen die door Eddie The Eagle gedoseerd wordt toegediend staat bol van de waarachtigheid. De Britse gein die doorheen het hele relaas om de hoek loert, maakt deze spitse sportprent volledig af.
Eddie Edwards, gespeeld door het betere brillensmoelenwerk van Taron Egerton (Kingsman: The Secret Service), wil van kindsbeen af koste wat kost deelnemen aan de Olympische Spelen. De sportdiscipline is hem eender zolang hij ooit maar kan meedoen. Want dat is uiteindelijk nog steeds belangrijker dan winnen volgens de Olympische leuze. Als Eddie plots zijn oog op de skisport laat vallen is het hek van de dam. Hij zou ooit de Union Jack met de nodige trots verdedigen op de Winterspelen. Wanneer blijkt dat er geen enkele Britse atleet sinds de jaren ’20 deelnam aan het schansspringen smijt Eddie zich volledig in de risicovolle wintersport. In Garmisch-Partenkirchen leert hij na enkele tegenslagen de plaatselijke pisteverzorger Bronson Peary (Hugh Jackman) kennen. De Amerikaanse oud-schansspringer giet ze er niet naast en staat niet meteen te springen om Eddie de knepen van het schansspringvak bij te brengen. Uiteindelijk plooit Peary als hij ziet hoe onverschrokken en gedreven de jonge gebrilde Brit is. Wat volgt is een portie feel good die vlotjes binnen glijdt op latten.
Met waargebeurde sportverhalen kan je alle kanten uit. Hier slaagt regisseur Dexter Fletcher (Lock Stock & Two Smoking Barrels, Hotel Babylon,…) er in de meligheid op een laag pitje te houden. In plaats daarvan zet hij onverzettelijkheid om een droom waar te maken centraal. Hoe Eddie het er uiteindelijk van af brengt laten we in het midden. Kijken maar!
(BG)