Stranger Things (5/5)
Wat ruist er door het struikgewas
The X-Files meets The Goonies meets Stephen King, zo kunnen we kort samengevat de splinternieuwe Netflix-saga Stranger Things omschrijven. Van minuut één worden we meegesleurd in een keurig opgebouwd relaas met een strakke spanningsboog. Dat de acht hoofdstukken meteen te streamen waren was een zege voor onze bingewatch-gevoelige zintuigen. Een releasedatum midden de congé kon bij deze niet beter gepland zijn.
Hawkins, Indiana, 6 november 1983. De twaalfjarige jongen Will Byers verdwijnt op de terugweg naar huis nadat hij met zijn vrienden Lucas, Dustin en Mike een spelletje Dungeons & Dragons speelde. De dag erop wordt alles nog mysterieuzer als een jong meisje, met een kort geschoren hoofd gehuld in een operatiekleed, plots verschijnt in de plaatselijke hamburgerkeet. De eigenaar merkt meteen dat er iets niet helemaal pluis is en licht de sociale dienst in om haar te komen halen. In tegenstelling daarvan krijgt hij bezoek van een team met minder goeie bedoelingen. Het meisje moet vluchten en loopt Wills vrienden tegen het lijf die in de bossen rond Hawkins koortsachtig naar hem op zoek zijn. Politiecommissaris Hopper die zich vastbijt in de zaak komt al heel vlug op het spoor dat de naburig gelegen overheidsgebouwen wel eens een centrale rol zouden kunnen spelen in de opeenvolging van opmerkelijke gebeurtenissen.
Eens je begint aan Stranger Things is er geen stoppen aan. Stevige porties avontuur en mysterie worden afgekruid met een snuifje horror. Met enkele glansrollen van Winona Ryder, David Harbour en Millie Bobby Brown kan deze serie na één seizoen zonder overdrijven al aansluiten bij cultklassiekers als Twin Peaks, Lost en The X-Files.
(BG)