Uncle Ted (73!) weet van geen ophouden. ‘Detroit Muscle’ is zijn zestiende studio-album. Albums met Amboy Dukes en Damn Yankees niet meegerekend. Bij zijn eerste solo-album ‘Ted Nugent’ werden de vocals verzorgd door Derek St Holmes maar op de daaropvolgende albums nam Ted zelf de zang voor zijn rekening. Idem op ‘Detroit Muscle’. Het is een typische Nugent schijf geworden doordrenkt met rock’n’ roll. Het gaspedaal wordt stevig ingedrukt gehouden. Korte swingende songs met heftige gitaarsolo’s. Hier en daar een bottleneck en een vet choruseffect zijn typerend. Bij ‘Drivin’ Blind’ wordt het gaspedaal wat gelost en begeeft hij zich in ZZ Top land. Bluesy getint. Met iets meer dan vier minuten is dit trouwens het langste nummer op de schijf.
Bij ‘Alaska’ hoor je een andere Ted Nugent. De veranderingen in zijn stemgeluid komen duidelijk naar voor. Een mens wordt nu eenmaal ouder. Die song is radiovriendelijk. ‘WinterSpring SummerFall’ is zo’n echte instrumentale Nugent song. Eentje zoals ‘Homebound’ op het album Cat Scratch Fever.
‘Leave The Lights On’ is een ietwat sentimentele rockpopsong. Zou Ted mellow worden? Vergeet het: er volgt pure rock ‘n’ roll met ‘FeedBack Grindfire’ . Zijn typisch geschreeuw is ook terug.
De schijf wordt afgesloten met het Amerikaanse volkslied à la Nugent. Zijn versie van ‘Star Spangled Banner’ moet bewijzen dat hij nog steeds patriot is van het eerste uur én hij het gitaarspel nog lang niet is verleerd.
‘Detroit Muscle’ is een plaat voor de die-hard Nugent fans. Ze worden verwend met elf songs. Benieuwd hoe die schijf het in Europa zal doen.
Guido Grymonprez.