Sum 41
Francesco and The Black Swans
Meltheads - Decent Sex
Magnum - Here Comes The Rain
Five Finger Deatch Punch
Evergrey
Agenda
07 AUG
Opeth
10 AUG
Massive Attack 2024
11 AUG
Lokerse feesten 2024
11 AUG
Alcatraz 2024
17 AUG
Dynamo Metal Fest 2024
21 AUG
The Amighty Affliction
25 AUG
W-Festival 2024
25 AUG
Pelagic Fest 2024
30 AUG
Soulfly
31 AUG
Roadrock 2024
07 SEPT
Pellicu-Live 2024
10 SEPT
Schippersweekend
15 SEPT
Heilung
21 SEPT
Within Temptation (Nl)
25 SEPT
Sonata Arctica
25 SEPT
Battle Beast
29 SEPT
Our Last Night
01 OKT
Frog Leap
04 OKT
Within Temptation
06 OKT
Imminence
11 OKT
John Coffey
13 OKT
Arch Enemy - In Flames
18 OKT
FM
19 OKT
DI-RECT
19 OKT
Y&T 2024
20 OKT
Desertfest 2024
20 OKT
The Ghost Inside
22 OKT
Starset
30 OKT
Kamelot
30 OKT
Nick Cave
31 OKT
Accept 2024
01 NOV
Beartooth
01 NOV
Stake
03 NOV
Sepulfest
05 NOV
Sepultura
06 NOV
Dark Tranquility
08 NOV
Frank Boeijen
10 NOV
Hells Balls Belgium 2024
10 NOV
Hot Water Music
12 NOV
Hardcore superstar
16 NOV
Helldorado 2024
17 NOV
The Last Dinner Party
17 NOV
Smash Into Pieces
19 NOV
Wardruna
26 NOV
Beth Hart
29 NOV
Pro-pain
06 DEC
You Me At Six
08 DEC
Cradle Of Filth
13 DEC
Evergrey
15 DEC
Kreator - Anthrax
09 FEB
Thundermother
09 FEB
Bullet For My Valentine - Trivium
14 FEB
Motionless In White
15 FEB
Reverze 2025
10 MEI
Joe Bonamassa

Festival report: Rock Herk 2024

24 JUL 2024

 

Rock Herk

 

19-20/07/2024, Herk de stad

 

Rock Herk viert feest! Het is editie nummer 40 en dat is een jubileum dat niet zomaar voorbij mag gaan. Sinds de doorstart van het festival is het de jongste jaren telkens uitverkocht en dat was ook nu niet anders, zelfs nog vroeger dan anders. Geen wonder, want het is zo’n gezellig festival dat vooral elk jaar een straffe affiche bij elkaar weet te puzzelen, waarbij je altijd kan rekenen op kleppers uit de jaren 80 of 90, veel beloftevolle bands en gevestigde waarden uit eigen land en een opvallend oog voor bands in de postpunk en postmetal genres. Het ‘grootste van de kleine festivals’ trakteerde op vrijdag de eerste 1000 bezoekers op een stukje van een gigantische en heerlijke Rock Herk-taart en dat lieten we alvast niet aan ons voorbij gaan.

 

Dat was zeker niet het enige (nieuwe) dat ze in Herk-de-Stad voor de festivalgangers in petto hadden: de dagelijkse capaciteit verhoogde van 10.000 naar 12.500 bezoekers en om dat mogelijk te maken, werd het terrein vergroot. De Dansbaar-stage verhuisde daarom naar het Olmenhof, het park naast het terrein waar Rock Herk vroeger altijd plaatsvond. Het is alleen maar passend voor zo’n feesteditie om terug naar die idyllische locatie uit te breiden. Bovendien zorgde het er ook voor dat de Club-stage nu de exacte plek van de Dansbaar-tent innam, waardoor er minder clashes van publieksstromen waren. Op het terrein van de Club kon je naast een fijne selectie eetkraampjes nu ook nog terecht in de The Beer Club om te genieten van speciale bieren.

 

Op praktisch vlak werd Rock Herk, net zoals bijna alle festivals dit jaar, ook geconfronteerd met parkingproblemen door de overvloedige regenval van de voorbije 9 maanden. De ondergrond is overal verzadigd en heeft niet veel nodig om te veranderen in een zompig moeras. De oorspronkelijke parking bleek niet bruikbaar maar het leek ons dat daar op voorhand al over nagedacht was, want enkele dagen voor het festival communiceerde de organisatie dat er twee alternatieve parkings waren waarvoor je wel moest reserveren. Knap, maar wij blijven wel een probleem hebben met het betalen van 15 euro per dag om op een wei te gaan staan. Voor dat geld zouden wij een verharde, verlichte en bewaakte parking verwachten. Maar goed, dat is de nieuwe realiteit bij alle festivals en daar moeten we ons bij neerleggen.

 

Dubbel pech was dat er op de parkings zaterdag, na enkele heftige stortbuien op korte tijd in de vooravond, heel wat problemen ontstonden waardoor de organisatie moest oproepen om eventueel de auto te laten staan of toch niet te vroeg te vertrekken, zodat er eventueel hulp geboden kon worden bij het vertrek. Helaas had ook het festivalterrein zelf te kampen met wateroverlast tijdens en na die stortbuien: op de Street-stage vormde zich een stroom water die gevaarlijk dicht bij de elektriciteitskabels kwam, aan de toiletten stond er al snel enkele centimeters water op het gras, de ingang naar het Club-terrein was een glibberige modderstroom en zelfs onder de tenten van de Club en de Mainstage in was de ondergrond verworden tot een schaatsbaan van slib. De houten loopplanken die daarna uitgelegd werden, kwamen eigenlijk te laat en waren helaas onvoldoende want ook al te vol met modder. Hopelijk neemt de organisatie dit mee naar volgend jaar en worden er preventief vloeren, ijzeren platen, stro en/of boomschors voorzien.

 

Laat dat echter geen domper op de feestvreugde zijn, want wij hebben vooral veel plezier gehad met een uitstekende line-up, veel bekende gezichten en anderhalve dag prachtig weer. Volgend jaar zijn we er gewoon opnieuw bij. Persoonlijke uitschieters op vrijdag waren Waste, Ronker, Raketkanon, Whispering Sons en Goose. Op zaterdag waren we zeer onder de indruk van Pruillip, Briqueville, Psychonaut, Therapy? en Brutus.  

 

Full photo report: Rock Herk

 

 

VRIJDAG 19.07.2024

 

Koala Disco (Mainstage) mag de aftrap geven van de jubileum-editie. Het vijftal won de publieksprijs op Humo’s Rock Rally en bracht onlangs ook een debuutalbum uit. De dansbare post-punk met een psychedelische sausje klinkt nooit verkeerd of slecht maar kan eerlijk gezegd onze aandacht niet trekken. Alleen de zangeres/toetseniste straalt uit er echt zin in te hebben op dit vroege uur, dat gevoel krijgen we niet van haar mannelijke kompanen. Tenzij de zanger/gitarist, die soms wat lijkt te overdrijven met zijn poses. Net over halverwege horen we wel een topnummer met een aanstekelijk riffje dat van pakweg Vampire Weekend of Foals zou kunnen zijn.

 

Als intro weerklinkt ‘Dandy’ van The Kinks, maar zo catchy zal het nooitworden bij Desmond Dandies (Club). Toch horen we een genietbare set met invloeden van 60's en 70's rock en pop, met een garagerock sausje. De bassist en een van de gitaristen passen visueel mooi in het retro-plaatje, terwijl de andere gitarist en de drummer de zang voor hun rekening nemen. In het derde nummer horen we aan het begin een Lou Reed-invloed en daarna ook wat Ryan Adams en War On Drugs. Ook meer gezapige Americana komt voorbij en daarnaast ook snellere en vrolijke ritmes en riffs.

 

Een van dé ontdekkingen voor ons is Waste (Street). Nadat we vorig jaar nooit aan de Street Stage waren geraakt, hadden we ons vast voorgenomen om dat dit jaar te verhelpen. Het is dan ook van de coolste plekken om te spelen: letterlijk midden op de straat, met tribunes aan weerskanten en een overkapping voor een heel intense setting. Een heerlijke basriff doet ons meteen recht veren en wat volgt is een loeiharde mix van (post) punk en noise met veel power en energie. Ook met dit hete weer krijgen we meteen een moshpit en zelfs crowdsurfers. Toch is de band zo verstandig om niet de hele tijd het gaspedaal in te duwen en variatie in te bouwen. De smerig ronkende bas om op voort te bouwen en snedige gitaarriffs maken van ons meteen fan!

 

Het voorbije jaar zagen we de naam Mojo and the Kitchen Brothers (Mainstage) vaak voorbij komen op leuke affiches, maar het lukte niet om ze effectief uit te checken. We waren dus nieuwsgierig naar de exploten van deze band, die intussen is uitgegroeid tot een zestal. Twee drummers, een bassist en 3 gitaristen met bijna allemaal een retro-look: dan denk je meteen aan progrock, psychedelische rock en lang uitgesponnen jams. En dat blijkt gelukkig ook helemaal uit te komen: we krijgen een mix van 60’s en 70’s progressieve rock, afwisselend stevig rockend en sferisch en melodieus. De meerwaarde van de tweede drummer is niet echt duidelijk voor ons omdat beide heren hetzelfde lijken te spelen, maar in de toekomst kan dat misschien de collega ontlasten want dat is ook een van de leadzangers.
In het uitstekende voorlaatste nummer horen we synths en krautrock, met een groove die steeds verder opbouwt. De lekker freakende afsluiter doet ons met roffelende drums en een hoger tempo volmondig bevestigen: dit is het lokale antwoord op King Gizzard & The Lizard Wizard!

 

Begin dit jaar zagen we YesNoMaybe (Club) al eens aan het werk. Winnaars van De Nieuwe Lichting, dus in principe beloftevol? Wel ja, de 4 ‘ettertjes’ brengen een grungy vorm van punk met veel attitude en energie. De zanger legt op een gegeven moment zijn gitaar weg en kruipt hoog in de stellingen links van het podium en dat helpt om het vuur er nog wat meer in te krijgen. Over het algemeen is de live performance er al op vooruitgegaan, nu is het kwestie van meer songs te schrijven die echt blijven hangen. Hun stevige coverversie van ‘The Pope Of Dope’ wordt enthousiast onthaald, maar ons doet het bijna even weinig als het overbodige ‘Fuck The Police’, dat klinkt als puberale Limp Bizkit.

 

We pikken ook heel even Brorlab (Street) mee, maar dat houden we niet zo lang vol. Op papier denken wij bij een combinatie van gabber, punk en noise bijvoorbeeld aan een band als Atari Teenage Riot in het verleden, maar zoveel indruk maakt dit vooralsnog niet. Het lijkt wel ADHD anime-punk en het feit dat de zangeres klinkt en er uitziet alsof ze 12 jaar is, helpt voor ons niet.

 

Groot is het contrast met Bluai (Mainstage), dat met haar in Americana en poppy country gedrenkte, zoete melodieën voor een welgekomen rustpunt zorgt. Het valt meteen op dat het er allemaal nogal braaf en studentikoos uitziet en er qua présence dus nog groeimarge is. De drumster, toetseniste en bassiste nemen allen backing vocals voor hun rekening, alleen de leadgitariste houdt het bij haar instrument. Songwriter, gitariste en leadzangeres Catherine is uiteraard het focuspunt, al was het vooral de uitstraling van bassiste Caitlin die ons het meest beroerde. Als winnaars van Humo's Rock Rally, De Nieuwe Lichting en Sound Track weet je dat hier heel veel potentieel aanwezig is en alle nummers klinken zeer fijn. Songs die zich meteen vasthaken, hoorden we nog niet zoveel maar misschien moeten we hun album eens checken, want afsluiter ‘In Over My Head’ vinden we dan weer een absolute topper! Voor fans van pakweg Haim en Alabama Shakes.

 

We zien al opvallend veel t-shirts van Ronker (Club), die na hun passage hier op de Street 2 jaar geleden duidelijk veel fans gemaakt hebben. Dat is niet vreemd, want een goed gevulde tent krijgt opnieuw een heerlijke harde show met wat ze zelf ‘state of the art speed noise’ noemen. We horen invloeden uit zowel de jaren 70, 80 en 90 en genres zoals punk, hardcore, noise, metal en alternative rock. Soms horen we de hoekige noiserock van bands als Helmet en Unsane vooral naar voor komen, op andere momenten horen we echo’s van Motörhead en Misfits. Gelukkig is er af en toe ruimte voor tempowissels en groovende passages, om daarna weer keihard te beuken, die afwisseling houdt het boeiend. Er wordt massaal meegezongen en gemosht en de zanger wordt letterlijk op handen gedragen tot aan een van de steunpalen in de tent om daar bovenin te kruipen. En blijven brullen intussen, indrukwekkend! Hij kan zich gerust laten vallen om terug te crowdsurfen naar het podium. Een ware triomf.

 

Eigenlijk staat Millionaire (Mainstage) al behoorlijk vroeg op het programma, maar dat bewijst hoe sterk de line-up wel is. Onze Limburgse trots stelt niet teleur met groovende rock en we zijn er zeker van dat velen – terecht – uitkeken naar deze show. Voor ons blijft het een band waar de vonk nooit echt overslaat, het is net niet ons ding. Uitzondering hierop is zeker wel het ronkende ‘Champagne’, een absolute klassieker!

 

De tent is duidelijk niet erg gevuld bij Hotel Lux (Club). De Britse band brengt catchy post-punk, maar dan de variant die ons doet denken aan de golf van 20 jaar geleden met bands als Kaiser Chiefs, Bloc Party en Franz Ferdinand. Het zestal komt helaas niet echt gedreven over en pas na een kwartier kijken we even op bij iets dat lijkt op een ska-ritme, een tempo-wisseling die hoognodig was. Daarna valt onze aandacht weer snel weg.  

 

Ben je op zoek naar feelgood deuntjes en vrolijke tonen? Dan moet je in een zeer wijde boog omheen Doodseskader (Club) lopen! Dit is de band van bassist Tim De Gieter (Amenra, Every Stranger Looks Like You, Predatory Void) en drummer Sigfried Burroughs (Kapitan Korsakov, Paard) en dan weet je dat we geen poppy liedjes mogen verwachten. De rustige en melodieuze start zou je nog op het verkeerde been zetten, tot een oerschreeuw alles openbreekt. Het geeft de toon aan voor een set die intens en zwaar is, in alle betekenissen van het woord. We horen allerlei genres voorbijkomen, met sludgy post metal, noise en feedback, zware bastonen, sferische soundscapes, hiphop, triphop en harde elektronische beats, bijna gefluisterde momenten maar ook felle schreeuwen en grunts en af en toe van die massieve riffs waarbij je niet anders kan dan headbangen.

 

Dan is het tijd voor de eenmalige terugkeer van Raketkanon (Mainstage) en die brengt duidelijk veel enthousiast volk op de been. De heren stopten er 4 jaar geleden mee en toen zaten we natuurlijk met een globale pandemie. Het voelde alsof het verhaal niet mooi afgerond was en dus mogen ze hier in schoonheid afscheid komen nemen. De band stond immers verschillende keren op Rock Herk en er was altijd een speciale connectie. Waren wij in het verleden niet altijd mee, dan was dat nu helemaal anders. Het herkenbare logo prijkt in de vorm van LEDs op de achtergrond die van kleur veranderen en dat is tegelijk sober en heel cool. Al bij het tweede nummer duikt de zanger een eerste maar zeker niet laatste keer in het publiek. Wie RK niet kent: denk aan een nerveuze, noisy mix van metal, hardcore en punk met synths. Die vinden we heel cool wanneer ze soms zwaar overstuurd klinken, soms zijn ze redelijk schel en ijl. Met coole, soms hoekige riffs en prominente synths en soms zelfs beats klinkt de band eigenlijk nog altijd relevant en energiek!

 

Wie Whispering Sons (Club) nog niet kent of nog niet weet dat deze band zowel op plaat als live geweldig klinkt, moet echt onder een steen in een afgesloten grot gezeten hebben de voorbije jaren. De Limburgse band is al vaste klant op Rock Herk van bij hun start en we zagen het vijftal telkens bevestigen. De donkere, energieke mix van postpunk en donkere 80’s rock met ook wel een hedendaags randje klinkt altijd rauw en emotioneel en mag van ons gewoon blijven groeien.

 

Afsluiten doen we met een knallend feest ter ere van het 20-jarig bestaan van Goose (Mainstage). Vanaf opener ‘British Mode’ met zijn heerlijke baslijn en door het publiek meegezongen synthlijn wordt de energie meteen opgepompt. Het handelsmerk van de Kortrijkse band was van in het begin een mix van synthwave, stampende beats en stevige rockmuziek en dat is een perfect recept voor een festival. Zeker als je dan nog hits als ‘Can’t Stop Me Now’, ‘Bring It On’, ‘Words’ en een ronduit zinderende ‘Synrise’ er tegenaan kan gooien!



ZATERDAG 20.07.2024

 

We starten dag 2 met Stay Idle (Club) maar veel volk is er nog niet. Het is dan ook nog vroeg en al heel heet, want de temperatuur klimt boven 30 graden.  De 4 hongerige wolven laten het niet aan hun hart komen en laten iets tussen hardcore, punk en rock ‘n’ roll horen en dat klinkt best catchy. Als je de nummers kent, kan je ze vast vlot meebrullen. De bassist en een van gitaristen nemen samen de zang voor hun rekening en dat zorgt voor afwisseling. Een nummer dat begint met een echte classic rock 'n' roll riff, melodieuze gitaarlijn en lekkere groove trekt het meest onze aandacht. Voor fans van
Turbonegro, Kvelertak of The Bronx.

 

Ed Harcourt (Mainstage) zorgt al meteen voor een rustpunt. De Engelsman heeft een uitgebreid palmares en zijn debuutalbum uit 2001 werd zelfs genomineerd voor een Mercury Prize. Hij heeft niet alleen zelf heel wat albums uitgebracht maar ook songs met en voor veel bekende namen geschreven en de laatste jaren maakt hij ook deel van uit The Afghan Whigs. Met een zeer kleurrijk, rood Hawaï-hemd met een afbeelding van Godzilla trotseert hij de hitte, gezeten achter zijn piano. Met invloeden als Tom Waits, Nick Cave en Jeff Buckley heeft de singer/songwriter de kunst van het liedjesschrijven duidelijk onder de knie en hij weet de aandacht vast te houden met zijn emotionele zang. Daarbij durft hij af en toe ook wat feller uithalen. Vanaf het tweede nummer komt de violist van The Afghan Whigs trouwens meespelen (en ook Greg Dulli zingt een nummer mee) en af en toe maakt hij ook gebruik van loops die hij eerst op drums en gitaar inspeelt, zodat het nooit te eenvormig klinkt.



We pikken even Dad Magic (Club) mee. De 4 jongemannen en jongedame op bas worden omschreven als posthardcore met dansbare elementen, maar dat horen we niet meteen terug. In de min of meer rechtdoor knallende hardcore punk passages vinden we het zeker te pruimen, maar de krijsende stem is niet ‘our cup of tea’. Het klinkt soms ook een beetje rommelig maar we schrijven de band zeker niet af.

 

Een primeur voor Rock Herk is een spoken word-performance, van niemand minder Herman Brusselmans (Street), waar je op tijd moest zijn om een plekje te vinden want het stond helemaal volgepakt. Het is en blijft natuurlijk de Vlaamse schrijver met het hoogste rock ‘n’ roll-gehalte en hij leverde dan ook exact wat je ervan zou verwachten. Hij las 4 kortverhalen in zijn gekende stijl voor, vuilbekkend, zeker niet woke maar wel vaak hilarisch, want er werd veel gelachen. Hij spotte een beetje met het feit dat hij overal komt waar ze genoeg betalen en kreeg iedereen meteen op de hand met zijn uitspraak dat ‘literatuur op een festival is zoals een CD&V-congres in een hoerenkot’. Achteraf mogen er nog enkele vragen gesteld worden aan Herman en daar onthouden we zijn antwoorden ‘Jij bent het bewijs dat niet iedereen met lang haar staat’ en ‘Alle kinderen zijn klootzakken’.

 

Tijd voor de screamo/post hardcore van Campus (Club). Deze local heroes maakten het afgelopen jaar hun comeback en het is dus best wel een big deal dat ze hier op het podium mogen staan. De mix van hardcore, metal riffs, breakdowns en melodieuzere elementen klinkt aardig, maar kan ons niet helemaal vasthouden. Dat kan ook te maken hebben met de serieuze stortbui die ons te beurt valt en ons al naar de volgende band jaagt om zeker een plekje te claimen.

 

We zijn immers razend benieuwd naar Pruillip (Street), een nieuwe Belgische band bestaande uit Annelies Van Dinter (o.a. Echo Beatty, Takh) op drums en zang en Louis Evrard (o.a. Bert Dockx Band) op gitaar. Terwijl de hemelsluizen nog eens open gaan, sleept het duo ons mee met een meeslepende mix van sludge en drone, met zowel harde uitbarstingen als tragere stukken en veel effect op de zang. Dat heeft een effect dat we alleen kunnen omschrijven als ‘meditatief’ en ‘hypnotiserend’. Af en toe horen we ook elektronica en we zijn danig onder de indruk van de sound, die verwant is aan Takh maar vooral het grote Earth!

 

De hardste band die dit weekend op het podium komt, is Predatory Void (Club). Gitarist Lennart Bossu (Amenra, Oathbreaker, Living Gate) begon tijdens de pandemie songs te schrijven die niet echt pasten bij zijn andere bands en dat werd de basis voor deze nieuwe band. Hij zocht muzikanten uit zijn omgeving om de harde death metal met ook wat sludge en black metal naar het podium te brengen en je zou het nu bijna een supergroep kunnen noemen. De namen zijn echter niet zo belangrijk, wel het gevoel en de kracht van een pletwals. Frontvrouw Lina is ondanks haar kleine gestalte wel een blikvanger, met af en toe lieflijke, melodieuze zang, maar meestal een indrukwekkende, intense schreeuw en grunt. Hard!

 

We zijn al van het prille begin fan van Briqueville (Club), een band die zich blijft ontwikkelen in de sterk bezette, Belgische postmetal scene. De invloeden van Amenra als wegbereider waren duidelijk, maar dit vijftal heeft meer in zijn mars. De band zit dan ook al enkele jaren in de stal van Pelagic Records, een referentie én kwaliteitslabel in het brede genre. Het traditionele, Oriëntaalse intro kondigt de start van de voortdurend opbouwende spanning aan. Er is geen zang, al brengt de man achter de toetsen wel af en toe wat klanken voort. Zang is ook helemaal niet nodig, want de mannen uit Steendorp weten hoe ze de aandacht vast kunnen houden en uiteindelijk naar een enorme climax met een massieve geluidsmuur toe te werken. Excellent, alweer.

 

We zijn al bijna een kwartier na de start van de Compact Disk Dummies (Mainstage) vooraleer we de modderstrook tussen Club en hoofdpodium overwonnen hebben. De heren staan garant voor veel energie en een feest en als wij toekomen, horen we 'Are Friends Electric' verwerkt worden. De set-up op het podium ziet er in ieder geval zeer knap uit. Volgende nummers leunen soms meer op disco of elektro. Jammer genoeg ‘pakt’ het niet voor ons tussen de intense set van Briqueville en de anticipatie voor Psychonaut. We pikken hen graag een volgende keer mee.

 

Nog zo’n band die al van in het begin een hechte connectie met Rock Herk heeft, is Psychonaut (Club). We herinneren nog altijd de fantastische floorshow die ze speelden in een hoek van het terrein, omdat er nog technische problemen waren op het Club-podium. Sindsdien maakt de band een steile opgang in de stratosfeer met zijn intense, progressieve postmetal. Invloeden uit stoner, sludge en progrock en bands als Amenra, The Ocean, Tool en Pink Floyd worden geboetseerd tot soms complexe, maar altijd indrukwekkende songs. Logisch dus dat we veel shirts van de band spotten op de wei en de fans er zin in hebben. De goesting spat ervan af bij het drietal en de set kent veel vaart en een opvallende low end groove. Het eerste rustpuntje komt na ruim 20 minuten en zelfs dat is relatief, want de Psychonaut-mannen weten hoe ze moeten opbouwen en songs laten openbreken. De dankbaarheid van de band is groot en dat zetten ze in de verf door aandacht te vragen voor 3 mijlpalen: 40 jaar Rock Herk, de eerste show met drummer Harm exact 5 jaar geleden op RH en de verjaardag van roadie/driver Jan. Wij hebben stilaan geen superlatieven meer voor deze klasbakken.

 

Wij keren even terug in de tijd en wanen ons weer een tiener bij Therapy? (Mainstage. We zagen de drie heren de voorbije jaren meerdere keren aan het werk en er zit nog geen sleet op. Met een sterk openingstrio uit de jaren 90 is iedereen meteen mee: ‘Turn’, ‘Teethgrinder’ en ‘Stories’. Met ‘No Joy’ komt dan het eerste nummer van de laatste plaat aan bod, later is dat ook nog zo met ‘Woe’ en ‘Jerusalem’ (fuck Brexit and British government!), goede nummers maar niet waar een festivalpubliek echt op zit te wachten. ‘Potato Junkie’ wordt traditioneel aangekondigd als een ‘folk song from Ireland’, maar dat heeft dan vooral te maken met de luid meegeschreeuwde zin ‘James Joyce is fucking my sister’. De obligate drumsolo mag van ons altijd weggelaten worden, maar de overgang naar ‘War Pigs’ konden we wel smaken. Een van dé grote meezingmomenten is natuurlijk ‘Diane’ maar tegenwoordig speelt Therapy? niet de versie waar zij een hit mee scoorden maar wel het origineel van Hüsker Dü. ‘Still Hurts’ was ook nog een radiohit uit de jaren 90 en misstond helemaal niet, vooraleer we aan een boeket songs uit het klassieke ablum ‘Troublegum’ komen. Eerder was ook ‘Unbeliever’ nog aan bod gekomen en het hoeft geen betoog dat achtereenvolgens ‘Die Laughing’ (opgedragen aan Sinéad O’Connor, Steve Albini en Shane MacGowan), ‘Nowhere’, ‘Screamager’ en ‘Knives’ luid meegezongen worden! Als bisnummer krijgen we nog een cover van ‘Breaking The Law’.



Nog zo’n cultband uit de 90’s en een van onze absolute favorieten is The Afghan Whigs (Mainstage). De heren staan met 6 op het podium, al speelt Ed Harcourt wel maar in een beperkt aantal nummers mee. De band speelt scherp en snedig en zanger Greg Dulli is goed bij stem. Hij heeft een passionele stijl van zingen en schreeuwen, met veel soul, maar soms balancerend op het randje van vals. Als we als tweede nummer al ‘What Jail Is Really Like’ voorgeschoteld krijgen, hopen we nog even dat we een uitgekiende festival-set krijgen want de band durft daar nogal eigenzinnige keuzes in maken. Dat mocht helaas niet zijn, maar de songs die we wél kregen mochten er ook zijn hoor. Vanaf ‘Algiers’ neemt Greg plaats op een stoel, hij heeft zichtbaar een probleem met een knie en kan niet blijven rechtstaan. Gelukkig heeft dat geen impact op zijn vocale prestatie en wanneer het tempo stilvalt, kan hij uitblinken met zijn soulvolle croon. Met de coole drumloop van ‘66’, ‘Going To Town’ en ‘Something Hot’ krijgen we toch nog enkele oude kleppers te horen. Een kwartier voor het voorziene einde geven de heren er al de brui aan, waarschijnlijk omdat de frontman teveel pijn had. Het was zeker een goed optreden voor de fan, maar als headliner was het eigenlijk toch net wat te weinig.

 

Eerlijk gezegd hadden we op voorhand een beetje schrik dat de tent en het terrein gewoon te klein zouden zijn voor Brutus (Club). De band is onnoemelijk populair geworden, speelt alles plat en wint overal nieuwe zieltjes met een redelijke unieke mix van alles wat ‘post’ (hardcore, metal, punk, rock) genoemd kan worden. Misschien dat het modderbad hier uiteindelijk ervoor zorgde dat het nooit overvol werd. Ook Brutus is zo’n band die vaste klant is op Rock Herk en al voor de vierde keer in 10 jaar hier op het podium staat, telkens een plekje naar boven opschuivend. Het trio is intussen dan ook zowat ons populairste, heavy exportproduct (samen met Amenra) geworden, maar ook in eigen lang groeit de fanbase zienderogen. Geen wonder, met intense, fantastische live-shows als deze! ‘All Along’ kunnen we intussen al een klassieker noemen en het zorgt voor een stroomstoot door het publiek. We zien ook verschillende dames op de schouders gehesen worden, er is een unieke connectie tussen de (vrouwelijke) fans en zangeres/drumster Stefanie Mannaert. Voor het gemak benoemen we het post metal, die de afwisseling tussen beukende en tragere passages helemaal in de vingers heeft. Er is veel dynamiek, roffelende drums, ronkende bas en ijle, post rock gitaarklanken. Klasse.

 

 

Rev: Joris Smeets

Pics: Istvan Bruggen

 

 

Meer lezen...

Festival report: Hellmond Open Air 2024

17 JUL 2024

 

FESTIVAL REPORT – HELLMOND OPEN AIR 2024 @ De Cacaofabriek, Helmond

 

We trokken nog eens de grens over voor het gloednieuwe festival Hellmond Open Air. Het is een samenwerking van Loud Noise (je kent ze wel van Dynamo Metal Fest, Into The Void, Into The Grave, …) en De Cacaofabriek, het cultureel centrum met poppodium van Helmond. De baseline van het festival is ‘Party like it’s 1993’ en dat is helemaal naar onze zin. Ook al geloven wij die mensen niet die zeggen dat dit al 30 jaar geleden is, wij zijn er nog altijd rotsvast van overtuigd dat de jaren 90 nog maar 10 jaar achter ons liggen! Je begrijpt dat dit festival dus volledig op ons lijf geschreven was: gezellig en niet te groot, 8 bands die allemaal op hetzelfde podium spelen en met een gevarieerde line-up.

 

Hellmond Open Air vindt plaats op het terrein achter De Cacaofabriek en dat ziet er alleszins een prachtig gebouw uit, eentje dat we zeker nog eens komen bezoeken. Het terrein is gezellig, licht hellend en niet te groot, zodat de afstanden niet te groot worden, iedereen dicht genoeg bij het podium staat en een goed zicht heeft. De gemiddelde leeftijd van het publiek lag dus wat hoger, maar er werd vanaf het begin van de dag duidelijk genoten, geknikt en vooral veel bier gedronken! Aan het begin van de festiviteiten krijgen we nog enkele korte buitjes over ons heen, maar daarna werd het nog zonnig en aangenaam. Met de stijgende temperaturen én alcoholconsumptie kwam het publiek in de loop van de dag almaar meer in the mood en dat zag je aan de interactie met de bands. 

Eerste band Fatburger moesten we helaas aan ons voorbij laten gaan, zodat we inpikken bij Vengeance. Deze Nederlandse bands is al sinds begin jaren 80 bezig, al was dat met enkele onderbrekingen. De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat de naam ons vooral bekend klinkt door beroemde ex-leden als Arjen Lucassen, die met o.a Ayreon geniale muziekprojecten op de wereld loslaat, en Oscar Holleman, die als producer in zijn RS29-studio werkte met bands als The Gathering, Heideroosjes, After Forever, Gorefest, Krezip en Within Temptation. Muzikaal zitten we in het straatje van de traditionele hardrock met een licht, steviger heavy metal-randje. Dat klinkt absoluut lekker om er in te komen en bij ‘Take me to the limit’ zien we een eerste keer vuisten in de lucht gaan in het publiek.



Daarna is het meteen de beurt aan veel steviger werk. Met Pro-Pain krijgen we een portie snoeiharde, groovende crossover van New York HardCore en thrash metal. Vanaf het begin van de band en de release van het klassieke debuutalbum ‘Foul Taste of Freedom’ dwong de band veel respect af en al die jaren later gaat Gary Meskill onvermoeibaar verder met zijn band. Al ruim 10 jaar beroert onze landgenoot Jonas Sanders (die volgens ons zo’n 20 bands speelt!) trouwens de drumvellen en dat doet hij indrukwekkend. Pro-Pain zet vroeg op de dag een knappe set neer met soms van die heerlijke thrash grooves waar alle kopjes onwillekeurig op mee bewegen en soms van die beukende passages waarin je hoort dat deze band een van de wegbereiders voor de Hatebreeds van deze wereld was. Deze band is misschien niet meer ‘The shape of things to come’ maar Gary vatte het zelf goed samen: ‘Godverdoeme, motherfucker’!

Een elite uit de Nederlandse harde scene heeft zich verzameld voor Dio: The Memorial Concert, waarmee ze plukken uit het oeuvre van Ronnie James Dio, zowel met zijn eigen band als met Rainbow en Black Sabbath. Een indrukwekkende line-up tekent present om eer te betonen aan een van de allergrootste zangers in ons aller geliefde metalgenre. Met drummer Stef Broks (Textures), bassist Johan van Stratum (Blind Guardian, VUUR, The Gentle Storm, Stream of Passion, Ayreon), gitaristen Ruud Jolie (Within Temptation) en Menno Gootjes (Focus), toestenist Martijn Spierenburg (Within Temptation) en zangeres Lisette van den Berg (Scarlet Stories / Ayreon) staat er heel wat talent en ervaring. Dé grote blikvanger is toch de formidabele, charismatische zanger John Jaycee Cuypers. Met zijn présence en energie en vooral fantastische stem zou deze man eigenlijk een wereldster moeten zijn. We krijgen knallende versies van onder andere ‘Neon Knights’, ‘Children Of The Sea’ en het grandioze ‘Heaven and Hell’.


Als je een feelgood factor wil binnenhalen, kan je altijd rekenen op Dog Eat Dog. De cross-over van punk, hardcore en hiphop met saxofoon klonk vanaf het prille begin even origineel als aanstekelijk. Met de onsterfelijke nummers van vooral hun debuutalbum ‘All Boro Kings’ en al in iets mindere mate van het tweede album ‘Play Games’ kan je altijd een feestje bouwen. Toch moeten we daar een kanttekening bij maken, want een live-performance van deze bende uit New Jersey is niet altijd fantastisch. Het is niet de strakste band en bovendien kunnen ze soms de vaart uit hun optredens halen door teveel bullshit en DJ intermezzo’s tussen de nummers. Gelukkig valt dit vandaag allemaal prima mee, omdat de band een relatief korte speeltijd van 50 minuten heeft. En dus spelen ze vooral gewoon die fantastische nummers. Tussen opener ‘If these are good times’ en ‘Think’ vat frontman John het perfect samen: ‘We are Dog Eat Dog and we come from the 90's’. ‘Isms’ van de tweede plaat wordt opgedragen aan de ladies in het publiek. De band is intussen een internationaal collectief en gitarist Roger uit Zwitserland krijgt even de spotlight bij ‘Pull My Finger’ en hetzelfde gebeurt bij de Tsjechische saxofonist vooraleer ze de oerknal ‘Who’s The King?’ over de wei laten knallen. Nodeloos te zeggen dat het publiek superveel energie teruggeeft en meebrult! Na ‘In The Doghouse’ halen ze herinneringen op aan de eerste keren dat ze in Nederland speelden, in ’93 en 94’ op tour met Biohazard. Wij steunen trouwens volledig de suggestie om volgend jaar hier een reünie te houden met alle bands van de legendarische Dynamo uit ’95! Tussen een eerbetoon voor respectievelijk originele maar helaas overleden gitarist Sean Kilkenny en zanger Lou Koller van Sick Of It All (waarvan ze ook een nummer spelen) die tegen kanker vecht, neemt bassist Dave het voortouw voor een supersnelle uitvoering van zijn theme song ‘Rocky’. Met ‘No Fronts’ zet Dog Eat Dog de kroon op het werk, wat een vette show!


Daarna is het tijd voor iets heel anders. Met Destruction krijgen we rasechte, Teutoonse thrash metal. De band bestaat ook al sinds 1982 maar was altijd al wat melodieuzer dan bijvoorbeeld landgenoten Kreator en Sodom. De band lijkt wel een dresscode te hanteren, de vier heren zien er uniform uit en dat heeft wel iets: wapperende, lange haren, gezichtsbeharing, ontblote en getatoeëerde armen, zwarte kledij, kogelriemen en Flying V-gitaren. Vanaf de eerste noten geven de Duitsers vol gas en zetten een strakke set neer met nummers als ‘Nailed To The Cross’ en ‘Mad Butcher’, de eerste riff die ze ooit schreven als band. Onder andere ‘No Kings – No Masters’, ‘Diabolical’ en ‘Bestial Invasion’ komen ook nog voorbij.


We kregen het gevoel dat er best wat volk speciaal voor Living Colour was afgezakt naar Helmond. Dat begrijpen we volkomen, want ze zagen de band eind vorig jaar nog een ronduit fantastische show spelen in Het Depot in Leuven en keken ook reikhalzend uit naar de legendarische band uit (alweer) New York. Op het geplande startuur zien we zanger Corey Glover, in een geel trainingspak, gitarist Vernon Reid, in een afschuwelijke outfit met ruiten, drummer Will Calhoun in een hemd met felle, Afrikaanse patronen en bassist Doug Wimbish, volledig in het zwart maar wel met glitters op zijn shirt, een beetje verveeld staan kijken en heen en weer lopen. Er is blijkbaar nog een technisch probleem. Met 7 minuten vertraging kunnen de heren, die nog altijd een enorme cool uitstralen, er toch aan beginnen maar de geluidsmix zit zo fout dat we het nummer amper herkennen. De crossover van classic rock, funk (die slappende bas!), blues, soul en alternatieve rock komt totaal niet over en we weten dat dit niet aan deze topmuzikanten en -zanger kan liggen. Bij ‘Go Away’ lijkt het stilaan beter te gaan, tot ineens alles, maar dan ook echt alles, uitvalt op het podium. Zo’n dingen kunnen helaas gebeuren en het duurt een kleine 10 minuten voor dat euvel verholpen is. Met een cover van ‘Should I Stay Or Should I Go’ met snelle, punky passages herneemt Living Colour, maar het lijkt alsof er toch iets gebroken is. Dat ligt niet aan de inzet of kwaliteit van de band en zeker niet aan de coole groove van ‘Ignorance Is Bliss’,. Met ook nog ‘Auslander’ en ‘Leave It Alone’ komt het album ‘Stain’ ruim aan bod. Met nog een cover van ‘Kick Out The Jams’ lijkt het alsof de band op dit festival vooral voor hardere nummers kiest, maar het geluid is vaak wat overstuurd en luid waardoor de rijkheid en nuance van de band deels verloren gaan. We hadden zelf immers nog gehoopt op topnummers als ‘Glamour Boys’, ‘What’s Your Favorite Color?, ‘Love Rears Its Ugly Head’, ‘Solace Of You’, ‘Bi’ of ‘Nothingness’. Met ‘Type’ en vooral een stevige versie van ‘Cult Of Personality’ krijgen we gelukkig nog een sterke finale.


Een van onze absolute favoriete bands uit de jaren 90 is Life of Agony. Debuutalbum ‘River Runs Red’ is een absolute klassieker, met energieke, groovy hardcore, thrashy metalriffs en de unieke, dramatische en melodieuze vocalen van toen Keith/nu Mina Caputo. Opvolger ‘Ugly’ voegde daar melodie en melancholie aan toe en viel misschien niet bij iedereen in de smaak, maar blijft voor ons een geniaal album. Dit viertal uit New York heeft dus een karrenvracht aan tijdloze topsongs en rechtvaardigt daarmee de status als headliner. Het is de laatste show van de tour, dus heeft Life Of Agony er duidelijk zin in om nog een laatste keer te knallen. Zangeres Mina blijft de eerste nummers nog verstopt onder een kap en zonnebril en ondanks de opening met kleppers ‘Through And Through’ en ‘River Runs Red’, overvalt ons meteen hetzelfde gevoel als toen we de band vorig jaar aan het werk zagen. Zangeres Mina heeft nog altijd de neiging om regelmatig naast en onder de oorspronkelijke zanglijnen te zingen en andere klemtonen te leggen. Dat is geen probleem als dat eens gebeurt, maar je moet het erbij nemen dat dit voortdurend gebeurt. Daarnaast klinkt de zang ons vaak wat te schreeuwerig en schor, niet zoals we die horen op de albums. Misschien heeft het te maken met vermoeidheid aan het einde van de tour of is dit, net zoals dat aanpassen van de zanglijnen, een kwestie van voortdurend variatie te willen leggen. Nog een pijnpunt voor ons is dat de effectieve bandsound en vooral de gitaren eigenlijk klinken zoals die vanaf het derde album deden en dat valt vooral op bij ‘Weeds’. Dat is toch jammer als je vooral nummers van die eerste twee platen speelt. ‘Scars’ van het meest recente album is wel aardig, maar moet het toch afleggen tegen die klassiekers. We zijn trouwens zeer blij met de aandacht voor ‘Ugly’, waar zelfs vier prachtige nummers van aan bod komen: ‘I Regret’, ‘Let’s Pretend’, ‘Other Side Of The River’ en ‘Lost At 22’. Tussendoor kwam ook ‘Bad Seed’ nog aan bod en we worden naar het absolute hoogtepunt geleid met ‘Underground’, het anthem voor onze geliefde muziekgenres dat ons telkens weer kippenvel bezorgt en voor veel interactie met het publiek zorgt, vooraleer ‘This Time’ finaal de overwinning binnen haalt. Wij zijn intussen op het punt dat we de band liever op plaat dan op het podium horen maar als je geen probleem hebt met de genoemde elementen, blijft Life Of Agony een topband live.
 

Het was een zeer geslaagde editie en goed bezochte, eerste editie van Hellmond Open Air. Hopelijk volgend jaar gewoon opnieuw? 

 

Full photo report: Hellmond Open Air

 

Meer lezen...

Photo report: Rock Zottegem 2024

15 JUL 2024

 

Rock Zottegem

12/13/14 Juli 2024

 

Met oa: Toto - Bizkit Park - Daan - Helmut Lotti - Brutus...

 

Full photo report: 

Day 1  - Day 2 - Day 3

 

Pics: Steven Tjoen

 

Meer lezen...

Festival report: Sjock 2024

11 JUL 2024

 

FESTIVAL REPORT – SJOCK 48

 

5, 6 en 7 JULI 2024 – GIERLE

 

Nadat we vorig jaar eindelijk een eerste keer kennis mochten maken met Sjock, was de knoop snel doorgehakt: we zouden er dit jaar opnieuw bij zijn. Bleef ons eerste bezoek beperkt tot één festivaldag, dan waren we er dit jaar drie dagen om te genieten van een heerlijk gevuld muzikaal buffet met heel veel lekkere varianten om ervoor te zorgen dat het festival ook dit jaar zijn slagzin kon waarmaken: ‘Your rock ‘n’ roll highlight of the year!’.

 

Alle factoren waren aanwezig voor opnieuw een zeer geslaagde, 48e editie van het oudste festival van ons land: een sterke en gevarieerde programmatie verspreid over drie podia (met een opvallende invasie van Down Under dit jaar), 500 vrijwilligers die in gekende, sympathieke Kempische stijl alles mee in goede banen leiden, dankbare bands en zeker ook mooi weer. Geen hitte zoals vorig jaar, maar gewoon een fijn zonnetje en temperaturen rond een graad of 20, met maar twee hele korte buitjes op drie dagen tijd. En de bezoekers van het festival in alle geuren, kleuren, stijlen en subculturen natuurlijk, want alle combitickets en ook de dagtickets voor zondag waren helemaal uitverkocht. Persoonlijke hoogtepunten waren The Pine Box Boys, Batmobile en Ray Collins Hot Club op vrijdag, Agnostic Front, Jenny Don’t and the Spurs, Ty Segall en Si Cranstoun op zaterdag en The Sadies, Bacon Fat Louis, Fifty Foot Combo, Madball en Bad Religion op zondag.

 

Dag 1 – Vrijdag 5 Juli

 

We pikken eerst een stukje van The Jesters (Main Stage) mee. Als we het accent correct hoorden, lijkt het ons een lokale band te zijn, 6 man sterk. Ze brengen stevige punk die zich leent tot meebrullen en de saxofoon zorgt wel voor iets extra. Met een goed gebrachte cover van ‘Teenage Kicks’, een van de beste nummers aller tijden, scoren ze extra punten.



Toch blijven we niet hangen, want we zijn veel te benieuwd naar Thee Scarecrows AKA (Bang Bang Stage). We zien effectief 5 vogelverschrikkers, want de bandleden hebben allen een jutezak met gezichten over hun hoofd getrokken. Met 2 man op drum en percussie, contrabas, mondharmonica, banjo en gitaar produceren de 5 stromannen een speciale, moderne countrysound waar duidelijk invloeden van blues maar ook rockabilly en pyschobilly in doorklinken. Het is vreemd maar ook heel plezant om te zien en te horen. Als er dan ook nog een gitaar bovengehaald wordt die gemaakt is uit een spade, dan kan er maar één nummer gespeeld worden: ‘Ace Of Spades’.

 

Vorig jaar verloren we meteen en voor altijd ons hart aan de Titty Twister-tent en ook dit jaar ontdekten we er weer heerlijke orkestjes. Enter The Rhythm Shakers, 3 heren en een dame uit Los Angeles die een mix van stevige rockabilly, psychobilly, soul en blues uit de jaren 50 en 60 op ons loslaten. Pompende ritmes met dank aan de drum en contrabas, snerpende maar precieze gitaarklanken en de krachtige zang van de roodharige Marlene. Haar vocalen zijn ideaal bij dit soort muziek, soms haalt ze zelfs zo krachtig uit dat het op het randje van té schel wordt maar het geeft de set alleen maar extra energie. Na een zinderende finale komt de band nog eens terug voor een nog sneller bisnummer!



Al meer dan 50 jaar gaat Cock Sparrer (Main Stage) stevig tekeer. Niets minder dan oi!/punk royalty met een vettig Cockney accent, kun je wel stellen. Gewoon good old fashioned er voor gaan. Met veel goesting en energie spelen ze zelfs nummers van hun nieuwe album. De leeftijd is natuurlijk niet hun vriend qua looks, want de skinheads van weleer zien er nu gewoon uit als kale(nde) grootvaders. Voor het podium is er wel wat animo maar het valt op dat het grote deel van het publiek er nog wat in moet komen op deze eerste festivalavond, er is veel gebabbel. De band maakte voor Sjock een uitzondering en staat er voor het tweede jaar op rij omdat het zo goed was meegevallen en er is dankbaarheid naar de festivalorganisatie en de bezoekers.

 

Opnieuw is de lokroep van het andere podium sterk en we checken The Pine Box Boys (Big Bang Stage), want beschrijvingen als ‘horrorbilly’ en ‘bloodgrass’ prikkelen de verbeelding. We zien een stel rare cowboys met gitaren, banjo en rauwe zang die een mix van rockabilly, bluegrass en (outlaw) country met een donker jasje en morbide teksten brengen. Met ook nog Tuvaanse keelzang en trompet klinkt het allemaal heel intrigerend. Alsof Primus met Hank Williams III ergens op een stel strobalen samen staan te spelen, of zoiets? We houden vooral nog het zeer plezante nummer ‘Mr. Skeleton’!



De tent loopt goed vol voor de terugkeer van Batmobile (Titty Twister). De invloedrijke Nederlandse band geeft in de intro al aan 'the fastest mobile in the world ' te zijn. Het gaspedaal wordt dan ook goed ingetrapt voor een stomende pot heerlijke, felle psychobilly. De sfeer zit er goed in en de samenzang van de bassist en gitarist geeft nog extra schwung. Heerlijke nummers als ‘Rock & roll and Alcohol’ en de cover ‘Ballroom Blitz’ zorgen er voor dat de beentjes rondom ons niet kunnen blijven stilstaan!  



Nog zo’n legendarische naam is Reverend Horton Heat (Main Stage) uit Texas, onder leiding van de eerwaarde die zijn naam aan de band gaf. In de klassieke trio-opstelling zang/gitaar, contrabas en drum swingt de mix van rockabilly en psychobilly met snuifjes country, surf, punk en swingt, als de spreekwoordelijke tiet. Reverend Horton Heat, met zijn witte hemd en blauwe strikje, predikt al 35 jaar rock ‘n’ roll met hulp van zijn bassist Jimbo, aan wie hij ook een nummer opdraagt. Er wordt soms stevig gerockt, waarbij de band klinkt als op hol geslagen paarden of een denderende stoomtrein. We krijgen nog eens ‘Ace of Spades’ te horen en deze versie klinkt meer zoals het origineel en verrassend stevig. Zeer fijne set!


Voor heerlijke rockabilly moeten we bij The Delta Bombers (Titty Twister) zijn en ze worden dan ook enthousiast ontvangen. De catchy samenzang overtuigt het publiek om mee te zingen, zeker bij het bisnummer: een cover van ‘I’m On Fire’. We hoorden ook een country and western toets en hebben ons uitermate goed geamuseerd.



De klok heeft intussen middernacht geslagen en ons ineens ook 70 jaar terug in de tijd geflitst bij Ray Collins’ Hot Club (Main Stage). We hadden eerlijk gezegd nog nooit gehoord van dit 8-koppig, ouderwets rock 'n' roll orkest, inclusief piano en 3 blazers, met de haren al even strak in de plooi als hun mooie pakken. Hoewel er aanvankelijk niet overdreven veel volk voor het podium staat, zit de sfeer er van in het begin goed in. Er wordt gedanst en geswingd en dat lokt steeds meer mensen, vooral dames die hun (dans)partner naar voren sleuren. We horen vroege rock ‘n’ roll, maar ook big band en swing jazz en dat klinkt allemaal heel herkenbaar maar vooral erg aanstekelijk. Je wordt er spontaan vrolijk van en zo sluiten we de eerste dag heerlijk af.



Dag 2 – Zaterdag 6 Juli

 

We zijn nog net op tijd om een stukje Black Leather Jacket (Main Stage) mee te pikken. We horen een plezante mix van razende garagerock en classic rock waar gitaren ouderwets in de kijker staan. Typisch een band die het best tot zijn recht komt in een live-setting en ook voor enthousiasme en meezingen zorgt voor het podium.



Met een bandnaam als The Honkabillies (Titty Twister), cowboyhoeden en een drumster met vlechten hoef je niet verbaasd te zijn dat we een mix van rockabilly en country horen. De Engelse band covert ook zeer verdienstelijk ‘Get Rhythm’ van Johnny Cash en we horen die invloed ook in eigen enkele nummers. Ook een nummers als ‘Freight Train Boogie’ kon absoluut bekoren.


Er lijkt een nieuwe generatie vrouwelijke rock en punk-bands opgestaan te zijn. Ook Nobro (Main Stage) uit Montreal, Canada bestaat uit 4 jonge vrouwen met euh…ballen. De bandnaam mag je dus ook letterlijk nemen: ‘no bro’s’. De bassiste is de leadzangeres, de gitariste zorgt voor de riffs, de drums voor een stevige beat en de toetseniste zorgt met ook nog tamboerijn en vooral bongo’s voor een extra touch. Dat geeft de punkrock van deze dames wel wat variatie. De zang is best wel catchy, maar met momenten ook wat teveel aan de schreeuwerige kant. Door de frequente samenzang is dat echter geen euvel. ‘Marianna’ doet ons wat aan The Beaches maar dan steviger denken. Subtiel of gelaagd is de band niet altijd, getuige songs als ‘Let's do drugs’ (muzikaal wel heel sterk, meer mid-tempo), ‘Set your pussy free’ en ‘Don't feel like it’, maar hun jeugdige enthousiasme werkt wel aanstekelijk. ‘I'm not dead’ klinkt als een echt anthem door driedubbele zang en een lekkere groove.



Ongetwijfeld een van de meest vertederende momenten van het festival zien we bij Toxic Shock (Bang Bang Stage). Nochtans knalt de energie van de hardcore thrash crossover zoals gewoonlijk meteen van het podium, ook al lijkt de sound niet helemaal juist te zitten (of is de stevige wind de schuldige?). De kinderen van de zanger komen plots even het podium op om te kijken wat er allemaal aan de hand is, een zalig momentje. Nadat de kinderen de weg naar de zijkant getoond werden, speelt de zanger zijn trui, bril en pet uit en zijn blote torso is precies het sein om nog harder te gaan.



Een van de minst voor de hand liggende bands dit jaar is Carrie Nation and the Speakeasy (Titty Twister). Met 6 muzikanten op het podium gebeurt er muzikaal heel veel. Met drum, contrabas, accordeon, gitaar, banjo, trompet en rauwe, doorleefde zang creëren ze een speciale sfeer. Country, bluegrass, (balkan) folk, jazz en punk, dat zit er allemaal ergens in. In tragere nummers geeft dat het gevoel van een sfeervolle, donkere saloon. In de nummers waar het tempo de hoogte in gaat, horen we vooral Gogol Bordello. Dat is de eerste 25 minuten echt fantastisch om te horen. We moeten echter ook bekennen dat het daarna een beetje teveel wordt, die georkestreerde chaos en dat volle, muzikale palet.



We moesten even bekomen en pikten pas terug in bij de tweede helft van The Domestic Bumblebees (Titty Twister). Het swingend rockabilly-trio uit Zweden zorgt voor heel wat animo, dansjes en meezingen, zeker met het bisnummer. Meer moet dat soms niet zijn.  



Met Agnostic Front (Main Stage) staat er eigenlijk al een headliner redelijk vroeg op de affiche. De New York HardCore-legenden lokken veruit het meeste volk tot nu toe naar het podium. We zien jong en oud, man en vrouw en fans van allerlei muzikale stijlen helemaal opgaan in de sing-a-longs, fingerpoints en actie in moshpit. Bij ‘My Life My Way’ zetten de crowdsurfers de security serieus aan het werk. ‘For My Family’ is natuurlijk altijd een emotioneel hoogtepunt, en frontman Roger benadrukt nogmaals dat familie op de eerste plaats komt en dat die hem in leven hield tijdens zijn 2,5 jaar durende strijd met kanker. Vinnie Stigma duikt met gitaar en al in het publiek en er wordt een circle pit rond hem gevormd. De sterke band tussen de zanger en de gitarist van het eerste uur is bijna tastbaar wanneer die laatste een liedje mag zingen. ‘Gotta Go’ geeft ons altijd weer kippenvel en dat is deze keer niet anders. Het wordt uiteraard massaal meegezongen en verspreidt de boodschap die in deze tijden nog altijd actueel is: ‘United we stand, divided we fall’. Eindigen doen ze met ‘Blitzkrieg Bop’ van The Ramones, als eerbetoon aan de band die iedereen in NY deed geloven dat het mogelijk was om iets te bereiken met punk, hardcore of metal. Moet het nog gezegd dat deze massaal meegebruld werd?



Het verschil kan nauwelijks groter zijn met Jenny Don’t and the Spurs (Titty Twister). Het viertal uit  Portland, Oregon speelt country rock, die in het begin van de set nog wat trager, duister en sferisch klinkt maar al snel een tempo hoger schakelt en meer opgetogen klinkt. Qua look is deze band echt country and western, waarbij Jenny en de andere gitarist cowboyhoeden dragen en we hemden met ruches en sterren zien. Jenny zelf draagt een jurk met glitterende rozen en sterren en witte boots daaronder en huppelt en kronkelt op bepaalde momenten over het podium. De lead gitaar klinkt heerlijk scherp met die typische country ‘twang’ en we horen soms ook stevige (garage) rock en honky tonk-invloeden. Wat een heerlijke set, die ook mooi opgebouwd is met een afwisseling tussen snellere en tragere, melancholische nummers.



Het is een ‘Nice Day To Go To The Pub’ maar gelukkig kunnen we Cosmic Psychos (Main Stage) gewoon hier aan het werk zien. De ervaren rotten brengen stevige power punk rock en eens het rock ’n’ roll trio het gaspedaal heeft ingeduwd, wordt dat niet meer losgelaten. Een sterke performance van deze Australische helden.



What's in a name? The Country Side of Harmonica Sam (Titty Twister) geeft al weg dat we pure country voor de kiezen zullen krijgen. De 4 muzikanten in mooie rode pakken en witte hoeden leggen de basis voor Sam zelf in zijn groene pak en brengen een heerlijke sfeer naar de saloon…euh, tent.



Wanneer Ty Segall (Main Stage) aangekondigd wordt, verwoordt de presentator het mooi: ‘afwachten wat het zal worden, je weet het nooit bij deze man’. Ty Segall, een begenadigd gitarist, is muzikaal namelijk niet voor één gat te vangen en schrijft veel muziek en neemt die ook voortdurend op. Laten we het gemakshalve onder de noemer gitaarrock plaatsen, want fuzzy gitaren zijn toch overwegend aanwezig. Naar verluidt speelde de band Black Sabbath tijdens de soundcheck en dat deed toch het beste verhopen. De band stelt zich in een halve kring naar elkaar gedraaid op en dat versterkt het groepsgevoel. Gelukkig wordt er ook echt stevig gerockt, in de traditie van classic en stoner rock. Niet voortdurend uitgesponnen passages, maar een strakke en groovende set die ons echt wel kon bekoren – en dat was in het verleden zeker niet altijd het geval. Hier en daar hoorden we echo’s van garage rock en een band als Dinosaur Jr.



Een energiebom ontploft en die draagt de naam Si Cranstoun (Titty Twister)! De Londense zanger heeft een drummer, bassist, gitarist en saxofonist bij en brengt daarmee een formidabele mix van rock ‘n’ roll uit de jaren 50 en 60, soul, rhythm and blues, boogie en ska. Met veel energie, zotte danspasjes en veel expressie in het gezicht zorgt de zanger ervoor dat de bomvolle tent massaal staat te shaken met een grote glimlach op het gezicht. Denk aan heerschappen als Jackie Wilson, Fats Domino, Sam Cooke of Jools Holland’s Rhythm and Blues Orchestra en je krijgt een idee van het muzikale plaatje. Er is maar één klein minpuntje en dat is dat de nummers veelal op hetzelfde ritme swingen, maar het blijft onweerstaanbaar.



De eer is aan The Chats (Main Stage) om deze festivaldag af te sluiten. Het lijkt alsof er 3 eenvoudige, Australische boerenzonen met kattenkwaad in de zin op het podium staan. Deze gasten zijn nog jong maar worden terecht een grote toekomst toegedicht. Het valt meteen op dat er voor het podium ook heel wat jonge bezoekers hebben plaatsgenomen om hun helden van dichtbij te zien en horen. Op zich doet het trio niets nieuws: stevige, voortrazende punkrock waar we soms de invloeden van pubrock en AC/DC ontwaren, maar de heren doen dat gewoon heel goed. Hier gaan we echt nog meer van horen.

 

Dag 3 – Zondag 7 Juli

 

Wanneer we het terrein op wandelen, valt het meteen op dat er vandaag een heel ander publiek aanwezig en dat er sowieso al meer volk is. Deze festivaldag is dan ook volledig uitverkocht en dat lijkt te danken aan de combinatie van enkele straffe namen uit de punk en hardcore scene. 

 

We waren benieuwd naar Black Djangos (Titty Twister), die omschreven worden als psychedelic rock en spooky surf, maar hebben hen helaas gemist. Dan maar Death Lens (Main Stage) nog even meepikken. Ook hier zagen we beloftevolle omschrijvingen en het klopt wel dat de band punkrock met invloeden uit posthardcore en indie rock speelt. Het klonk zeker niet onaardig maar het maakte ook niet echt veel indruk op ons.



Met Lambrini Girls (Titty Twister) stond er een vreemde eend in de bijt (of tent), toch wat de keuze van podium betreft. Want dit is zeker wel een echte Sjock-band: stevige, chaotische Riot Grrl-punk en noise met feministische en queer-thema’s, die zonder enige terughoudendheid verkondigd worden. Dit is zowat de definitie van ‘in your face’.



Bij Dune Rats (Main Stage), een van de vele Aussie-bands dit jaar, is er visueel meteen een sterk contrast. We zien een trio jonge punkrockers met lange haren die onder hun petjes uitkomen. Maar de zanger/gitarist en drummer zien er uit als skaters/surfers, terwijl de aanstekelijk energieke bassist er uit ziet als een stoner met een Spinal Tap-vibe. Alsof twee gasten samen een bandje vormden en een repetitiekot introkken, daar een verwaaid figuur op de zetel zagen liggen en hem dan maar vroegen om mee te komen spelen! De gitarist, die ons voortdurend doet denken aan de jonge Whitfield Crane van Ugly Kid Joe, is de leadzanger maar ook zijn twee kompanen zingen vaak mee en dat geeft hun set een catchy en hoog meezinggehalte. Hoewel zeker niet alle songs even sterk zijn, horen we rammelende gitaren, wat surf-invloeden en toch wat afwisseling in tempo’s en dat houdt het amusant. Net als de vorige dag bij The Chats stellen we vast dat vele jongere fans voor het podium postvatten: punkrock blijft duidelijk de ‘gateway drug’ voor velen naar alle alternatieve muziek.



Als je de band ziet opkomen en de smooth soul intro hoort, verwacht je je niet aan de ongebreidelde energie die Detroit Cobra's (Titty Twister) de tent in blazen. We zien een schijnbaar piepjonge drummer waarvan we ons afvragen of dit zijn vakantiejob is en een coole, groovy bassist. De twee gitaristen daarentegen, een man en een vrouw van ergens in de 50 jaar, zien er eigenlijk uit als leerkrachten geschiedenis. Hey, geen slecht woord over leerkrachten geschiedenis want het zijn vaak onze favorieten geweest maar een hoog rock ‘n’ roll-gehalte kan je hen doorgaans niet toedichten. En dan hebben we het nog niet gehad over de boomlange zanger, die eruit ziet als een kruising tussen Lurch van The Addams Family en Tim Burton maar wel de ziel uit zijn longen zingt en schreeuwt. Wat een heerlijke, rockende, stomende set vol 50’s en 60’s rock en soul krijgen we hier rond de oren gekletst door de vijfkoppige band. We denken aan de befaamde sounds van Motown maar door het hoge volume en tempo zeker ook aan Stax Records – je weet wel: Booker T. & The M.G.’s, Otis Redding, Sam & Dave en Wilson Pickett enzovoort. Uitstekende referenties voor een te gekke, swingende show, waarbij we vergeven dat de muziek en zang soms zo hard gaan dat het wat schel en overstuurd dreigt te klinken en sommigen wat verder naar achter trekken. Wat.Een.Feest!



Intussen nemen de local heroes van The Priceduifkes de Main Stage in. Deze Kempense trots timmert al meer dan 20 jaar lang aan de weg en lijkt recent ook vaker en breder erkenning te krijgen daarvoor. Ze spelen – terecht - op fijne festivals, trokken op tour naar Japan met Equal Idiots en volgend jaar staan ze mooi in de AB! De intro alleen maakt al duidelijk dat fun het codewoord is voor deze punkrockers: een hillbilly country song over ‘a little bit of moonshine’ met ook nog de intussen wereldbefaamde ‘Hawk Tuah girl’ ertussendoor. Het vijftal lokt met zijn catchy songs en strakke set een pak volk naar het podium en krijgt een enthousiaste respons die zelfs niet voor elke headliner weggelegd was.



We verhuizen even later naar de moerassen die Bacon Fat Louis (Bang Bang Stage) eigenhandig naar boven getoverd lijkt te hebben. Het trio speelt zompige, smerige, ‘swamp blues’ en verandert de Kempen even in een groezelige divebar. Eenvoudige maar hamerende drumritmes geven de puls aan, de gierende mondharmonica neemt eigenlijk de plaats in van leadgitaar en de zanger bespeelt verschillende minder conventionele maar prachtige gitaren en tovert er vettige bluesriffs uit. Met een kleine Tina Turner-medley (‘Proud Mary’ en ‘Nutbush City Limits’) krijgen ze iedereen mee! Bij het laatste nummer worden er nog vijf enthousiaste dames uit het publiek gevraagd om mee op het podium te komen dansen en die zorgen voor extra feelgood en entertainment.



The Gories (Titty Twister) is een cult-band en ze worden vaak genoemd als een voorbeeld voor The White Stripes, ook al is de band al een tijd van een duo tot een trio uitgegroeid. We snappen wel waar de vergelijking vandaan komt: een vrouwelijke drummer die de cool van pakweg Kim Gordon uitstraalt en zich ook beperkt tot redelijk basic ritmes en twee gitaristen die beiden vocalen voor hun rekening nemen. De noisy, rammelende, bluesy garage rock klinkt voor ons vaak iets te schreeuwerig en het ontbreekt in onze ogen en oren vooral aan de goede songs en hooks die Jack en Meg White wél wisten te schrijven.



Tijd voor sympathieke punkrock uit Arizona. Authority Zero (Main Stage) gaat in een flinke vaart vooruit, al durven ze het tempo af en toe ook net iets trager te houden om niet als louter skatepunk benoemd te worden. Het viertal brengt het er goed van af en heeft dat deels ook te danken aan de zanger. De man heeft een coole stem, iets minder ‘standaard punkrock’ , maar met een beetje een rauwer randje af en toe.



We kunnen dan wel weer een ‘palate cleanser’ gebruiken, doorgaans een portie voedsel of drank die voedselresten van de tong verwijdert waardoor men een nieuwe smaak nauwkeuriger kan beoordelen. The Sadies (Titty Twister) brengen ons van een skateboard naar een paardentocht in de Far West met hun heerlijke mix van country and western en rock ‘n’ roll. Soms pakt het trio (drum, contrabas, gitaar/zang) zelfs verrassend stevig uit, met hard rockende gitaren. De heerlijke ritmes en typische twang van de gitaren roepen echo’s op van de theme song van Bonanza en ‘Ghost Riders In The Sky’. Yihaa!  


Normaal stond Sick Of It All vandaag op de affiche. Helaas werd er een tumor op de slokdarm gevonden bij zanger Lou Koller en hiervoor moet hij uiteraard meteen intensieve behandeling voor ondergaan. De Europese tour moet dus volledig geannuleerd worden. Daar heeft werkelijk iedereen alle begrip voor. Maar je zal het als festivalorganisatie maar aan de hand hebben, ongeveer 10 dagen voor de start. Hoe vervang je een New York HardCore-legende als SOIA, wetende dat je Agnostic Front een dag eerder al had?

 

Petje af dus dat de best mogelijke vervanger gevonden werd in de vorm van Madball (Main Stage), die andere NHYC-grootheid die bereid werd gevonden om nog een extra dag vast te breien aan hun tour om het grote gat te vullen dat hun broeders achterlaten. We zagen Freddy en co recent nog aan het werk op Among The Angels in Maastricht en wisten dus dat het wel snor zit met de drive van de heren en dat ze live nog altijd ijzersterk zijn. Met klassieke hardcorenummers als ‘Hold It Down’ en ‘Set It Off’, die net als de obligate The Animals-cover ‘It’s My Life’ niet mogen ontbreken, zweep je het publiek moeiteloos op. De moshpit is een en al activiteit en de band moedigt iedereen ook aan om de security aan het werk te zetten. Binnen de kortste keren zien we een zwerm crowdsurfers richting podium gaan. ‘Pride’ wordt opgedrogen aan ‘family, first and foremost’ en ontlokt de man voor ons de krachtterm ‘godmiljaardenondedju’. We hadden het eigenlijk niet beter kunnen samenvatten. ‘Down By Law’ zet nog eens een uitroepteken achter een uitstekende show!

 

Nog meer legenden krijgen we in de vorm van New Bomb Turks (Titty Twister). Wij kunnen en zullen geen enkel verkeerd woord zeggen over de stevige garage punk rock, die het gaspedaal helemaal intrapte en niet meer los liet. Voor de niet-ingewijden is er wel het risico dat het op den duur wat eenvormig gaat klinken.
 

De grote headliner van deze Sjock-editie, die duidelijk ook eigenhandig heel wat volk naar het festival gelokt, was Bad Religion (Main Stage). Intussen is de band zo’n 44 jaar actief en we mogen hen zonder twijfel bestempelen als een van de grootste punkrockbands aller tijden. De band haalt zelf aan dat ze 34 jaar geleden de eerste keer in ons land speelden, in Hasselt meer bepaald. Ze bewijzen vandaag echter dat ze dan wel een hele historiek hebben, maar ook dat ze nog altijd fris en relevant klinken. Ze staken namelijk altijd boven hun concullega’s uit omdat ze betere songs kunnen pennen, het tempo al eens wat durven temperen en - dankzij vocale harmonieën - refreinen hebben die dagen in je hoofd blijven wonen. Met songs als ‘The New Dark Ages’, ‘You’, ‘I Want To Conquer The World’ win je al, en dan moeten sommige klassiekers nog komen. Met onder andere ‘Infected’,  ‘Sorrow’ en ‘21st Century Digital Boy’ komen we aan het einde van de reguliere set. Tijdens bisnummers ‘Punk Rock Song’ en ‘American Jesus’ en het stukje outro ‘The Boys Are Back In Town’ gaat iedereen helemaal loos, inclusief verschillende muzikanten van bands die hier vandaag ook speelden.



Kan je na zo’n headliner nog wel indruk maken? Is dat geen ondankbare taak? Welnee, je kan dat gerust overlaten aan onze landgenoten Fifty Foot Combo (Titty Twister) die een bom van luide, stevig pompende, instrumentale surfrock laten ontploffen in de tent. Met drum, percussie, toetsen, theremin, bas en twee gitaren kan je duidelijk heel veel heerlijk lawaai produceren en het zestal gaat hard vooruit. Pas in het laatste nummer wordt er ook gezongen en dat mag eigenlijk wel vaker gebeuren van ons.

 

Na al die jaren weten ze bij Sjock heel goed waar ze mee bezig zijn en dat bewijst ook de slogan die naast de Main Stage ophangt: ‘Sjock, Rock 'n' roll is here to stay!’. Volgend jaar gewoon opnieuw voor editie nummer 49: shake, rattle and roll.

 

Rev: Joris Smeets

Pics Lise Lynen

 

Full photo report: 

Saturday

Sunday

 

Meer lezen...

Photo report: Garbage

01 JUL 2024

 

Garbage

 

Support: Lucia & The Best Boys

 

29/06/2024 – Poppodium 013, Tilburg

 

De Amerikaanse rockband Garbage werd begin jaren ‘90 opgericht door Shirley Manson, Duke Erikson, Steve Marker en Butch Vig, die onder andere Nirvana's 'Nevermind' produceerde. Sinds hun opvallende debuut in 1995 hebben ze fans over de hele wereld in hun ban gehouden, met meer dan 20 miljoen verkochte albums op hun naam. Garbage wordt gezien als een van de meest invloedrijke bands van hun tijd, die constant de grenzen van alternatieve rock verleggen en de essentie ervan opnieuw bepalen. Hun zevende album ‘NO GODS NO MASTERS’, uitgebracht onder BMG Records, werd met open armen ontvangen door critici en bevestigde hun status als iconen in het genre.

 

Lucia & The Best Boys is een energieke band uit Glasgow, aangevoerd door de charismatische frontvrouw Lucia Fairfull. Ze mixen moeiteloos de rauwe kracht van post-punk met de etherische klanken van synth-pop, wat resulteerde in een betoverende muzikale ervaring.

 

Pics: Eline Dresselaerts

Meer lezen...

Concert report: Rammstein 2024

29 JUN 2024

 

Rammstein

 

Support Act: Abélard

 

28/06/2024 – Park De Nieuwe Koers, Oostende

 

 

Op de dag van het langverwachte Rammstein-concert besloot ik om de speciale Rammstein-bus te nemen, zodat ik me geen zorgen hoefde te maken over het verkeer. Hoewel de bus een half uur vertraging had, begon de reis naar Oostende uiteindelijk. Na een bewogen rit van 2 uur en 40 minuten arriveerden we op wandelafstand van het concertterrein.

 

Bij aankomst zag ik enthousiaste fans toestromen en zonder problemen door de ticketcontrole gaan. De zon scheen, er waaide een aangename bries en het terrein stroomde vol met een menigte die bijna geheel in zwart gehuld was. Lachende gezichten, gezellige gesprekken en fans in diverse outfits - van jong tot oud - zorgden voor een geweldige sfeer.

 

Aan de rechterkant van het terrein bevond zich de half gevulde zittribune. Voordat het voorprogramma begon, besloot ik nog snel wat te eten en drinken. Ondertussen klonk zachtjes de muziek van Rammstein uit de luidsprekers.

 

Het voorprogramma werd verzorgd door Abélard, twee jonge dames die ons verwelkomden met heldere pianonoten vanaf het middenplatform. Ze speelden prachtige instrumentale versies van Rammstein-nummers, wat zorgde voor een aangename en serene start van de avond.

 

Na nog wat rondgewandeld te hebben, begaf ik me naar de Golden Circle, waar ik meedeed met de talrijke fans die vol ongeduld wachtten. De spanning steeg, en toen de band eindelijk op het podium verscheen, barstte het concert los met een knal. De menigte zong luidkeels mee met “Rammstein” terwijl rookwolken over de weide trokken.

 

Met "Links 2-3-4" sprong het publiek op de krachtige gitaarriffs en bonkende bass drums. De toetsenist liep ritmisch op een loopband in zijn glitterpak, wat de show een extra dynamisch element gaf. Een gemaskerde man met een helm greep de microfoon en de beats van “Keine Lust” deden de menigte verder headbangen.

 

De vlammenwerpers kwamen tevoorschijn bij “Sehnsucht” en het publiek klapte vol overgave mee. De sfeer bleef intens met "Asche zu Asche," waar wapperende haren en zwaaiende armen de energieke performance versterkten.

 

Zanger Till Lindemann charmeerde het publiek met zijn heupbewegingen en bracht iedereen in vervoering met "Mein Herz Brennt," wat een vurige prestatie opleverde die door talloze telefoons werd vastgelegd.

 

Een korte rustpauze werd ingeluid met een filmpje en een brandende kinderwagen op het podium voor “Puppe,” gevolgd door “Wiener Blut” dat de grond deed daveren. Het publiek zong enthousiast mee met "Zeit" terwijl de zonsondergang achter het podium voor een magische sfeer zorgde.

 

Elke song ging gepaard met een apart lichtspektakel. Bij “Deutschland” verschenen lichtgevende figuren op het podium. Ik besloot om van een andere kant te kijken en genoot van “Radio” en “Mein Teil,” waarbij de chef-kok het vuur letterlijk in de pan sloeg. Het podium vloog in brand onder de klanken van "Mein Teil."

 

De finale van “Sonne” maakte de set compleet, waarna het publiek zich vermaakte met een intermezzo van “spicy naked boobies” op de schermen. Dit gaf de bandleden tijd om naar het middenpodium te verhuizen.

 

Voor de encores werd het publiek gevraagd de lichtjes van hun camera's aan te zetten. Abélard speelde een pianoversie van “Engel” op het B-Stage, waarna de band met bootjes terugkeerde naar het hoofdpodium. Bij avondschemering knalde “Ausländer” door de luidsprekers en het publiek ging uit hun dak.

 

“Du riechst so gut” bracht een kleurenpracht van groen, wit en blauw, gevolgd door de bombastische intro van “Pussy” waarbij een spuitende penis de Golden Circle besproeide. De show eindigde met “Ich Will,” waarbij vuurwerk de weide verlichtte en de temperatuur hoog bleef ondanks de koelte van de nacht.

 

Met “Rammstein” vloog bijna de hele weide in brand, wat het signaal was voor de finale. Het concert werd afgesloten met “Adieu,” een passend afscheid van een meer dan geslaagde avond.

 

Tevreden en voldaan verlieten de fans de festivalweide, klaar om naar huis terug te keren na een onvergetelijke ervaring.

 

Rev & Pics: Astrid Callens  / Astrid Callens Photography

 

Full photo report: Rammstein 2024

 

 

 

Meer lezen...